Rapport over werkzaamheden van reserve-majoor Ir. P.S. van Walsem

Commandant 4e Compagnie Pioniers.

Onderwerp
Pionierswerkzaamheden
tijdens de oorlogsdagen.

Amerongen, 13 Juni 1940.      

  Naar aanleiding van Uw schrijven No. 14 A. d.d. 4 Juni 1940 deel ik U mede, dat de opgedragen werkzaamheden gedurende de oorlogsdagen zijn geweest:

Voor de hoofdweerstandsstrook.

1e Oorlogsdag.

  Het aanbrengen van 562 landmijnen.
  Het stellen van 15 verhakkingen.
  Het vernielen door middel van springstoffen van 14 duikers en 21 bruggen.
  Bij gevechtsgraad 3 waren de landmijnen ter plaatse en de ladingen aangebracht.
  Bij gevechtsgraad 4 is begonnen met het leggen der landmijnen en het aanbrengen van slagsnoerleidingen aan de ladingen.
  Nadat te 5 uur door de Commandant der IV Divisie machtiging tot het vernielen der objecten was verleend, rekening houdende met de terugtrekkende troepen van 4 R.H., hebben de eerste vernielingen plaats gevonden te 7 uur.
  Successievelijk zijn de vernielingsploegen teruggetrokken op Wageningen, met als verzamelplaats "Hotel het hof van Gelderland" alwaar ik gedurende die dag mijn commandopost had gevestigd.
  De vernielingsploeg te Wageningen gaf ik te 16.45 uur bevel de beide laatste bruggen in Wageningen te vernielen.
  De vernielingen in de bebouwde kom Wageningen konden eerst plaats vinden na evacuatie der bevolking.
  Nadat het Gemeentebestuur de stad had verlaten, over de Rijksstraatweg naar de Provincie Utrecht, konden de versperringen op de Rijksstraatweg tusschen Wageningen en de Grebbe, door mij worden gesteld, met uitzondering van het vernielen van een duiker in deze weg, gelegen op de grens van de Provincie's Gelderland en Utrecht.
  Deze vernieling heeft plaats gehad te 20 uur, waarna mijnen in de uitgekomen grond konden worden aangebracht, aan 's vijands zeide.

Personeel.
  Het personeel benodigd voor de uitvoering van bovenstaande werkzaamheden heeft bedragen: 6 onderofficieren en 128 manschappen.

  Door mij zijn na 15 April 1940 voorbereid de bruggen genoemd in schrijven C.-II L.K. Sectie V. No. 609 G. d.d. 12 April 1940, waarvan bijgaand afschrift.
  Deze objecten zijn door mijn personeel op den eersten oorlogsdag vernield, en wel, door de vernielingsploeg te Dieren, om 4.30 uur. De ophaalbrug voor gewoon verkeer over het Apeldoornsche kanaal in de Rijksstraatweg Brummen - Dieren en daarna achtereenvolgens naar het Noorden gaande, de spoorwegbrug over het kanaal en de draaibruggen over dit kanaal; de laatste draaibrug in den avond van 10 Mei te pl.m. 19.00 uur.
  De bruggen in bovenvermeld schrijven genoemd onder 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e zijn in samenwerking met 4 R.H. in de vroege morgen van de eerste oorlogsdag vernield.
  Het viaduct over den spoorlijn Ede - Arnhem over de Middellaan bij Mariëndaal genoemd onder ten 8e, was niet ter vernieling voorbereid.
  De spoorbrug over de kunstweg Arnhem - de Steeg bij K.P. 10,5 genoemd onder ten 9e, is door mijn personeel vernield te 16 uur.

Personeel.
  Het personeel benodigd voor de vernieling van de bruggen over het Apeldoornsche kanaal en voor de bruggen genoemd onder ten 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 9e hebben bedragen 2 onderofficieren en 25 manschappen.

In de hoofdweerstandsstrook.

2e, 3e, 4e Oorlogsdag.

  Het voorbereiden en uitvoeren van de navolgende objecten:
  Het aanbrengen van 308 landmijnen.
  Het stellen van 6 verhakkingen.
  Het maken van 2 wegcoupures.
  Het doen zinken van 2 schepen.
  Op den 2e Oorlogsdag het vernielen van de brug over de Grebbesluis.
  Op den 4e Oorlogsdag het vernielen door middel van springstoffen van het viaduct over de spoorlijn bij Rhenen en de spoorwegbrug over de Rijn bij Rhenen.

Personeel.
  Het personeel voor het uitvoeren van bovenstaande werkzaamheden heeft bedragen 2 onderofficieren en 39 manschappen.

Achter de hoofdweerstandsstrook.

4e Oorlogsdag.

  Het stellen van 8 verhakkingen.
  Het voorbereiden van 4 vechtwagenhindernissen.
  Het voorbereiden tot vernielen van een tiental duikers en 12 bruggetjes gelegen in de driehoek Amerongen-Doorn-Wijk bij Duurstede.

Personeel.
  Het personeel benodigd voor het uitvoeren van bovengenoemde werkzaamheden heeft bedragen 6 onderofficieren en 56 manschappen.

Resultaat der werkzaamheden.

Landmijnen.
  Geconstateerd is geworden dat de vijand groote verliezen heeft geleden door de landmijnen.
  De landmijnen hebben ook slachtoffers geëischt onder het vee dat niet onder toezicht stond en over de met mijnen versperde terreinen dwaalde.
  Ook enkele, niet onder commando staande, terugtrekkende infanteristen, wielrijders en cavaleristen hebben de dood gevonden in de mijnenvelden.

Bruggen en duikers.
  De resultaten van de vernielingen van bruggen en duikers waren overeenkomstig de daar aangestelde verwachtingen.

Verliezen.
  Bij bovengenoemde werkzaamheden zijn door ons eigen personeel geen verliezen geleden.

Commandant 4e Comp. Pioniers.
Ir. P.S. van Walsem.

Aan Commandant Veldleger.
Sectie V.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.15 MB)