Schrijven van H.G. Winkelman inzake handhaving der krijgstucht
OPPERBEVELHEBBER
VAN LAND- EN ZEEMACHT
- - - - - - - - - - - - -
AFD. LANDMACHT
SECTIE I.c.
No. 1011 A.
- - - - - - - - - - - - -
Onderwerp:
Handhaving der krijgstucht.
- - - - - - - - - - - - -
Algemeen Hoofdkwartier, 16 Juni 1940.
G E H E I M
- - - - - - - - - - -
- Naar ik verneem laat bij sommige troepenonderdeelen het optreden in het openbaar veel te wenschen over.
Een en ander wijst op verslapping tucht, waaraan onverwijld en met alle ten dienste staande middelen paal en perk dient te worden gesteld.
Ik verzoek U - ieder voor zooveel U betreft - maatregelen te nemen, dat de handhaving van een goede krijgstucht bij de onder U ressorteerende troepen verzekerd is.
Juist in de moeilijke omstandigheden waarin onze weermacht thans verkeert, is het noodzakelijk, dat zoowel officieren als minderen door houding en gedrag een gunstigen indruk maken. Het rondlummelen van soldaten gedurende de diensturen moet in het bijzonder worden voorkomen.
Ik verwacht van iedereen in deze omstandigheden zelftucht en waardigheid. - Naar de Commandant van het Duitsche bezettingsleger mij mededeelt, schijnt ook het brengen van den militairen groet door Nederlandsche militairen voor Duitsche meerderen te wenschen over te laten. Ik draag U op hieraan Uw bijzondere aandacht te wijden en te doen wijden. Genoemde Duitsche Commandant heeft aan zijne officieren opgedragen om in den vervolge op te nemen de onderdeelen waartoe de Nederlandsche soldaten behooren, die hun plicht tot groeten niet nakomen.
In het bijzonder klaagt de Generaal Christiansen over de houding van de soldaten te Hilversum, Utrecht, Leiden en Haarlem.
Ik doe U hierbij opmerken, dat het brengen van den groet aan meerderen van het bezettende leger niets af doet aan de gevoelens van nationale waardigheid, die ieder Nederlander moeten bezielen. Het correct nakomen van de vrijwillig door mij opgenomen verplichting is een bewijs van tucht, dat niets anders ten gevolge kan hebben dan een gevoel van eerbied voor ons leger en zijn militairen geest. - Voor wat betreft het brengen van den militairen groet door personeel van de Duitsche Weermacht voor de Nederlandsche meerderen merk ik het volgende op.
Het is mij bekend, dat Nederlandsche officieren Duitsche soldaten hebben aangehouden, die hun den groet niet brachten. Ik acht dit niet gewenscht. Het is voldoende, indien officieren aan hun chefs melden, indien zij door Duitsch personeel van lageren rang niet worden gegroet onder mededeeling van de omstandigheden waaronder zulks is geschied.
Indien het hier gesignaleerde feit zich in Uw ressort in ernstige mate voordoet, verzoek ik U mij zulks te rapporteeren, opdat ik mij tot het Duitsche opperbevel kan wenden.
Ik verzoek U de - tot Uw bevelsressort behoorende - Garnizoens- en Kantonnementscommandanten een exemplaar van dezen brief toe te zenden.
De Generaal,
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht,
w.g. H.G. Winkelman.
AAN
o.a. Commandant Veldleger.
- - - - - - - - - - - - -
KANTONNEMENTSCOMMANDANT TE ZEIST No. 129 G.
Ter kennisneming en gevolggeving aan den onderdeelen van het Kantonnement Zeist.
Veldleger, 17 Juni 1940.
De Majoor,
w.g. F.E. de Nijs Bik.
|
