Schrijven van dienstplichtig sergeant A. Dekker

Afschrift van de brief aan mevrouw Landzaat die dhr. A. Dekker, in de meidagen van 1940 dienstplichtig sergeant bij M.C.-I-8 R.I., in klad gemaakt had. Ontvangen van Mevr. W. Dekker-Peters, woonachtig te Nijmegen, op 14 juni 2002.

Nijmegen; 10 Juli 1940. 

    Na heden, door bemiddeling van de Nijmeegsche Recherche, in het bezit van Uw adres gekomen te zijn, wil ik U in de eerste plaats mijn hartelijke deelneming betuigen met het verlies van Uw man, onzen Bataljons Commandant.

    Het is mij daarom eenerzijds een genoegen U te kunnen mededeelen, dat ik de laatste dag zij aan zij met Uw man heb mogen strijden. Hierdoor is ons niet alleen zijn voortreffelijke leiding, doch ook zijn ongekende moed gebleken. Zelf vooropgaande in de zwaarste momenten der strijd, daarbij zijn leven in 's lands dienst op te offeren, scheen hem heelemaal geen bezwaar te zijn. Hierdoor hebben wij dan ook een zeer groote achting voor onzen Majoor gekregen.

    Bij het verloop der strijd moest ik met nog enkele soldaten uit de kazematten op den Grebbeberg terugtrekken. Wij wilden ons toen gaan melden op de Commandopost. Nadat dit gebeurd was, werd dit paviljoen al spoedig omsingeld door de Duitschen.

    Met een groote minderheid van menschen hebben wij hier, onder de persoonlijke leiding van Uw man, nog verscheidene uren stand gehouden. Nadat hij ons enkele malen aangeraden had weg te gaan, waaraan wij echter geen gevolg hebben gegeven, sneuvelde hij door enkele schoten in zijn borst, de lichte mitrailleur nog in zijn arm gekneld. Er bleef ons toen niets anders meer over dan te trachten te ontsnappen, wat ons dan ook gelukt is, na nog twee man te hebben verloren. Ik hoop van harte dat ik U hier genoegzaam mee heb ingelicht, anders voor nadere inlichtingen bereid zijnde, teken ik met de meeste hoogachting, Uw dw. dr.

w.g. A. Dekker.

2455