Schrijven van dienstplichtig soldaat-ordonnans M.H. Kuijpers

Jabeek, 12 December 1940.    

Aan
den Luitenant-Kolonel van den Generalen Staf
te
's-GRAVENHAGE.
==============================

  Naar aanleiding van Uw schrijven d.d. 6 December 1940, Afd. Ic.Nr.1113, volgt hieronder een kort verslag van hetgeen ik alzoo op den Grebbeberg beleefd heb.

  VRIJDAG, 10 Mei 1940 om plm. 7-uur 's-morgens de stellingen van de Grebbelinie bezet door mijn onderdeel 3-I-8 R.I.
  Verder zijn op Vrijdag geen bijzonderheden voorgevallen.

  ZATERDAG-morgen, 11 Mei de telefoon verbindingen van den Commandopost van 3-I-8 R.I. stukgeschoten, op welken dag ik drie keer een bericht heb overgebracht naar C.-I-8 -R.I., omdat ik ingedeeld was als ordonnans bij 3-I-8 R.I. De route lag onder vijandelijk artillerie-vuur. 's-Zaterdags namiddag een motor ter beschikking gekregen.

  ZONDAG, 12 Mei drie berichten overgebracht per motor, waarbij bij de overbrenging van het derde bericht de motor onder mij defect werd geschoten.

  Op MAANDAG, 13 Mei om plm. 6-uur 's-morgens kreeg ik opdracht om met een Kapitein en een 1e Luitenant, welke moet zijn geweest J.P.J. Verberne, wonende te Voorburg, naar C.-I-8 R.I. te gaan. Bij dezen luitenant kunt U wel meerdere gegevens over mij bekomen, aangezien deze van een en ander volkomen op de hoogte is. De route welke wij moesten volgen lag onder vuur en hebben sprongsgewijze van dekking tot dekking den commandopost C.-I-8 R.I. bereikt, alwaar de Kapitein achterbleef. Den terugweg deed ik alleen in gezelschap van bovengenoemden 1e Luitenant. Op handen en voeten kruipend hebben wij den terugweg afgelegd.
  Onder weg deden wij nog de nood-verbandplaats aan van waaruit we meest kruipend met ongeveer drie soldaten van de geneeskundige Troepen met brancards naar onze stellingen zijn gegaan. Ik heb me toen gemeld bij mijn Commandant, die me weer opdracht gaf om een bericht door te brengen naar C.-I-8 R.I., welke weg nog steeds onder vuur lag. Kruipend en dekking zoekend, moest ik mijn opdracht uitvoeren. Bij mijn terugkomst bij mijn Commandant heb ik weer een bericht overgebracht naar C.-I-8 R.I. onder steeds meer hinderlijk wordend vuur, waarbij ik mijn terugweg heb moeten zoeken langs den Rijn, aangezien er anders geen doorkomen meer mogelijk was. Om ongeveer 15-uur op 13 Mei 1940 trok mijne compie al vechtend terug om een betere stelling in te nemen, aangezien de toestand onhoudbaar was, op welken terugtocht wij in Rhenen door den vijand krijgsgevangen werden genomen. Bij deze overgave, staande met de handen in de hoogte, kwamen wij onder vuur van eigen troepen. Wij mochten geen dekking zoeken, maar werden door den vijand gelast om staande te blijven met de handen in de hoogte. Toen doorboorde een kogel mijn linker arm. Vervolgens werden wij geïnterneerd in de magazijnen van houthandel "de Stoomhamer" te Rhenen, alwaar mij een noodverband werd aangelegd om den arm. Op doorreis naar krijgsgevangenkamp in Duitschland, werd mijn arm behandeld in Het St.Elisabeth-gasthuis te Arnhem, alwaar ik een nacht verbleef.
  Hopende U hiermede in korte trekken een en ander van mijn oorlogservaringen, zooals U bedoelde, te hebben medegedeeld, teeken ik met de meest verschuldigde hoogachting,



M.H. Kuijpers.
Jabeek (L)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 814.43 KB)