Schrijven van majoor G.W.L.H. van Waardt

KONINKLIJKE LANDMACHT

138e Afdeling Zware LuA.s.m.

C O M M A N D A N T

Ossendracht, 6 juni 1957.   

Aan: De Hoogedelgestrenge Heer
Kolonel wnr. F.J. Molenaar,
Krijgsgeschiedkundige Afdeling
Hoofd Kwartier Generale Staf,
Kanaalweg 2,
's G R A V E N H A G E.

   Ingevolge Uw brief d.d. 23 Mei 1957 moge ik, als voormalig Commandant 4e Compagnie Luchtdoelmitrailleurs, U Hoogedelgestrenge als volgt berichten:

  1. Er is na de capitulatie wel een verslag geweest van de vijf gevechtsdagen, hetwelk destijds waarschijnlijk zal zijn toegezonden aan Commandant IIe Legerkorps of Commandant Veldleger (Sectie 1-6). Het in mijn persoonlijk bezit zijnde afschrift is in de jaren 1940/45 verloren gegaan.
     
  2. De opstellingen, welke bij de aanvang van de vijandelijkheden werden ingenomen, waren, of ingegraven, dan wel voorzien van bescherminggevende dekkingen.
     
  3. Het telefonisch contact met de beide pelotons op de Grebbe was practisch niet te handhaven. De verbinding geschiedde voornamelijk door motorordonnansen, terwijl zoveel mogelijk ik zelf, dan wel mijn toegevoegd officier - de toenmalige Luitenant Ferreri - ter plaatse bij deze onderdelen zijn geweest.
     
  4. Het 2e peloton opgesteld nabij de oude Watertoren, was in het bijzonder belast met de bescherming van de Divisie Artillerie van IVe Divisie. Uiteraard was dit een onvoldoende bescherming.
    De bijzondere opdracht van 10-Bt. LuA. is mij niet bekend, slechts dat deze uit de luchtverdedigingskring Utrecht/Soesterberg naar voren verplaatst was, ter versterking van de luchtverdediging van het veldleger.
     
  5. In de middag van 13 Mei gelukte het mij niet meer telefonisch verbinding te krijgen met Commandant IIe Legerkorps. Een vervolgens door mij gezonden motorordonnans met meldingen aan Commandant IIe Legerkorps kwam terug met het bericht, dat het Stafkwartier verlaten was en Commandant IIe Legerkorps met zijn Staf spoorloos verdwenen. Een en ander is mij door onverwijld gemeld aan Commandant Veldleger (Sectie 1-6) en werd mij opdracht gegeven rechtstreeks onder bevel te treden van Commandant Veldleger. Op een later tijdstip heeft toen Hoofd Sectie 1-6 van het H.K.V. (Majoor Kalkman) mij telefonisch opdracht gegeven bij het invallen der duisternis mijn stellingen te ontruimen, terug te trekken op oostfront Vesting Holland (Gouda) en aldaar bij het aanbreken van de dag stellingen in te nemen ter bescherming van het H.K.V. en voor wat betreft het 2e en 4e peloton op de Grebbe naar bevind van zaken te handelen.

    Aan de 1e en 3e peloton alsmede de Batterij 40 m/m zijn toen de noodzakelijke bevelen uitgegeven.
    Wat betreft 2e en 4e peloton is daarheen door mij gezonden mijn Officier toegevoegd de Luitenant Ferreri met opdracht:
    1. Het bevel voor beide pelotons op zich te nemen.
    2. Indien IV Divisie terug trok, tot het invallen der duisternis zo nodig sprongsgewijs de terugtocht van de Divisie te beschermen.
    3. Bij het aanbreken van de dag in stelling te staan in het Oostfront Vesting Holland met taken als voorlopig door Commandant IV Divisie zouden worden vastgesteld.
    4. Zich zo spoedig mogelijk na aankomst in Vesting Holland met mij, bij het H.K.V. te Gouda in verbinding te stellen voor het ontvangen van nadere bevelen.
    Deze opdracht is naar behoren uitgevoerd.
     
  6. Bij aankomst in Oostfront Vesting Holland bleek niets te zijn voorbereid voor eventuele stellingname, waar bovendien in de duisternis stellingverkenning ter plaatse niet mogelijk was, is de opstelling der onderdelen uitsluitend bepaald op de kaart en in het bijzonder door gebruik te maken van een plattegrond van de stad Gouda. Dit heeft wonderlijk genoeg, op enkele onbetekende wijzigingen na, geen moeilijkheden opgeleverd en waren de betreffende opstellingen bij het aanbreken van de dag volgens opdracht ingenomen.
     
  7. Van de Compagnie onder rechtstreeks bevel van Commandant IIe Legerkorps, waren in April het 2e en 4e peloton naar voren verplaatst respectievelijk ter bescherming Divisie Artillerie van IV Divisie (ontoereikend) en verdediging sluis in Grebbe bij Rhenen. Na vernieling sluis door eigen troepen in nacht 10 op 11 Mei in overleg met Commandant IIe Legerkorps 4e peloton mede ingezet voor bescherming Divisie Artillerie.
     
  8. 2 Korporaals stukscommandanten van 2e peloton hebben op mijn voordracht onderscheidingen ontvangen voor houding tijdens aanval met Stuka's nabij Watertoren te Rhenen.
     
  9. Voor zover nog foto's en bescheiden in mijn bezit zijn zal ik dit thuis nagaan en kunt U hierover natuurlijk altijd beschikken. Ik bericht U dit nader.

   Vertrouwende, hoewel waarschijnlijk zeer onvolledig, U hiermede van dienst te zijn geweest, blijf ik vanzelfsprekend ten alle tijden bereid U nog meer gewenste inlichtingen te verstrekken, zowel schriftelijk als mondeling.

Hoogachtend,
De Majoor,

G.W.L.H. van Waardt.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 500.21 KB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 1.86 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 625.90 KB)