Verhoor van kapitein T. Dales
Verhoor op 5 Juli 1940 van den Kapitein T. Dales, Commandant - M.C.-I-8 R.I.
Adres: Breitnerstraat 68, Arnhem (Vertegenwoordiger Bouwmaterialen)
------------
Vrijdagmorgen is er niet veel te doen geweest. 's Avonds kreeg ik bericht, dat bij de voorposten gevuurd werd. Ik heb de sectie geïnspecteerd. Zaterdagmiddag heb ik soldaten van de voorposten zien terugkomen. 's Morgens brak over ons het artillerievuur los: 's avonds was de M.C. nog intact en ook het moreel was zeer goed, niettegenstaande er 's middags zeer zwaar artillerievuur was geweest. Ik had de koepels van dubbelen munitie voorraad laten voorzien: de menschen zaten dus voornamelijk in de onderkomens. De opstellingen van de karabijnschutters bij de 3e sectie waren onvoldoende: ze konden vanwege het struikgewas niet naar beneden schieten, op den heuvel hadden menschen met handgranaten moeten zitten, maar die hadden we niet. De berg zou met prikkeldraad versperd worden: ik heb 't zelf verschillende malen met de majoors Landzaat en Jacometti besproken. Tenslotte is er een begin mee gemaakt, maar 't was op geen stukken na klaar. Ook aan de Heimersteinsche laan deugde de toestand niet. Er zijn later twee secties infanterie geplaatst om onze kazematten te beschermen. We mochten niets opruimen!
Zondagmorgen is er weer hevig artillerievuur geweest: de verbindingen waren vaak verbroken maar steeds door de Verbindings-afdeeling (Vbd.Afd.) weer hersteld. Om ca. 12.00 kwam bericht van de overste Hennink, die met majoor Landzaat naar voren wilde. Gedurende twee uur zijn ze weg geweest maar in dien tusschentijd kwamen de berichten binnen van de voorste lijn, die wegsmolt. De volgorde weet ik niet meer. Majoor Landzaat heeft herhaaldelijk bevolen, dat standgehouden moest worden. Toen ik bericht kreeg, dat de sectie van luitenant Niemantsverdriet zich overgaf heb ik den luitenant v.d. Grijp opgedragen ten koste van alles, zoo nodig door vuur, verder teruggaan te verhinderen. Het heeft mij verwonderd, dat de infanterie zoo gauw weg is geweest. Zoover ik weet, is eerst de vaandrig de Ridder gegaan, vervolgens luitenant Niemantsverdriet en luitenant Timmermans.
Ik weet niet, waarom geen artillerievuur is aangevraagd door de voorste lijn om 't gat achter de kunstweg te dekken; er is met majoor Landzaat niet over gesproken, wel was artillerievuur voorbereid voor de stoplijn. Zondagavond is de kapitein Greter geweest (toegevoegd door Commandant - IIe Leger Korps) wien gevraagd is om de Duitsche artillerie tot zwijgen te brengen, wat ook reeds eerder is gevraagd. Ik vermoedde dat de Duitsche Artillerie opgesteld was Zuid van de kunstweg ter hoogte van de landbouwschool te Wageningen (Wageningsche Berg). Maandagmorgen lag het artillerievuur op de stoplijn. Van 's morgens 9.00 tot bij 13.00 hebben wij toen de commandopost (cp.) verdedigd. Onze cp. is in puin geschoten door infanterie-geschut. De majoor moet daar ter plaatse gesneuveld zijn. Ik ben tenslotte gevangen genomen. U legt mij de verklaring van den soldaat Chotzen voor. Het eerste deel van de verklaring is niet geheel volledig, maar klopt overigens wel. De laatste alinea is echter geheel onwaar.
De kapitein Franssen was aanwezig, maar zeer gedemoraliseerd. De meeste soldaten zijn uit het paviljoen gevlucht. De kapitein Höpink heeft dit tot het laatste meegemaakt. De Stosztruppen, die mij gevangen genomen hebben, roken sterk naar alcohol. Zij zetten mij langs den weg en wilden mij erschieszen als Heckenschütze. Door een onderofficier is dit verhinderd. Zij wilden mij een Rückenschuss geven want Brustschutz ist zu gut für Sie.
Volgens de S.Cn. hebben de secties zich goed gehouden, maar de soldaten waren erg nerveus.
Zondagavond heb ik van kapitein Rangelrooij nog gehoord, dat ze achter den stoplijn zaten. Ik heb niet de indruk dat de infanterie hevig en flink gevochten heeft.
Zondagmiddag ca. 14.00 is een koepel van sergeant v. Meeteren in brand geschoten en een andere koepel was onbruikbaar, door omgevallen bomen en door het brandende Hotel "Grebbe". Hijzelf was gewond geraakt, en de sergeanten Dekker en van Dalen zijn bij mij geweest meldende, dat ze omsingeld waren en teruggetrokken waren met hun manschappen. Koepel 7 was gegaan naar 3a en is later in de stoplijn terecht gekomen. Ik heb order gegeven, dat ze achter het bataljon (I-24 R.I.) dat een tegenstoot zou doen, weer naar hun opstelling moesten optrekken.
Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. T. Dales.
------------
Aldus in onze tegenwoordigheid verklaard, goedgekeurd en geteekend, te Arnhem, 5 Juli 1940.
De Kolonel
w.g. D.M. Lucardie.
De Majoor
w.g. F.A.J. de Klerck.
De Kapitein
w.g. Mr. J.L. Hamming.
|