Verklaring van dienstplichtig soldaat O. Meijering

Verklaring van den dienstplichtig soldaat O. Meijering van 2-II-19 R.I. afgelegd in de
vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen van 17 Februari 1947.
--------------------

  De Luitenant Suilen was mijn sectiecommandant. Het was een zeer flinke vent. Ik ben met de Luitenant als een van de eersten over de Grebbesluis gekomen. Zaterdagavond kregen we bevel om den vijand in het voorterrein aan te vallen. Bij Ouwehands dierenpark kregen we van schuins-achter vuur van eigen troepen. Dat duurde ongeveer 10 minuten. Voor zoover ik weet vielen er geen dooden. Veneboer was mitrailleurschutter en ik was de helper. Hij is ook over de plank geweest. Wij zijn maar een eindje over de Grebbe geweest en dadelijk rechts afgegaan. De Luitenant Suilen was daar ook bij. Er kwam bericht dat we terug moesten. Toen we teruggingen is een van onze menschen doodgeschoten (Nijentap). Ik meen door een van onze schildwachten. Het wachtwoord werd gevraagd. Hij zei "Holland" en werd doodgeschoten. Hij was vlak bij mij.
  De Luitenant Suilen wilde van de Grebbeberg niet weg, toen we bij de spoorbaan zaten aan de Achterbergschestraatweg bij een huis waarop stond "Angelus Ridet" (1e Pinksterdag 's avonds). We hadden de stelling zelf gegraven. Zoo nu en dan hebben we geschoten. De Duitschers waren nog vrij ver van ons af. Op den 2en Pinksterdag te 13.30 zijn we gebombardeerd door vliegtuigen. Er waren geen verliezen. Troepen kwamen terug ook in ons voorterrein. Die zijn daar op mijnen geloopen. Het viaduct en de spoorbaan konden we niet zien. De spoorbaan lag laag. Veneboer is naar voren gegaan om terugtrekkende troepen te waarschuwen tegen het mijnengevaar. Dat heb ik zelf gezien. We hadden drie mitrailleurs in de stelling. De mitrailleur werd wel warm maar is niet vervangen door een ander naar ik weet. Toen we terugtrokken van de Grebbeberg heb ik twee mitrailleurs meegenomen op een transportfiets.
  Toen de vliegtuigen kwamen vuurde de Luitenant Suilen er met de mitrailleur op.
  Ons heele Bataljon is teruggegaan zonder ons er van in kennis te stellen en wij waren de vleugel van de stelling. Toen wij wisten dat zij teruggegaan waren zei de Luitenant "Wij blijven". Wij waren het eenparig eens om te blijven. Later werd het hopeloos en moesten wij terug. Zij zijn gegaan tijdens het bombardement van 13.30, wij zijn gegaan om 18.00 of 18.30 uur. De Luitenant zei "nu moeten we maar teruggaan". De Luitenant heeft de korporaal Struys en mij als ordonnans gestuurd naar de commandopost van den Bataljonscommandant om orders te halen. De Luitenant vroeg hiervoor vrijwilligers. Voordien had de Luitenant een ordonnans gestuurd om contact op te nemen met de nevensectie, maar die was er niet meer. Daarom moesten wij nu naar de commandopost van den Bataljonscommandant.
  Alle stellingen waren verlaten (ook de commandopost van den Majoor van Apeldoorn), met achterlating van verschillende uitrustingstukken en wapens, ook mortieren. Naar de commandopost is het meer dan vijf minuten loopen, richting Koerheuvel (ca. 500 à 800 meter er voor). De stelling lag in bouwland. Korporaal Struys vind ik ook flink en moedig. Ik heb nog grendels uit geweren gehaald en weggegooid. Ik heb den Luitenant gezegd alles is verlaten. We hebben nog een half uur gewacht. Hij vroeg ons willen jullie weg. Wij hebben niets achtergelaten, nog geen handgranaat. Wij zijn op de fiets weggegaan via Elst naar Amerongen, daar wilden we overnachten, maar een politieagent zei "ga maar weg de Duitschers zijn in aantocht".
  's Nachts zijn we weer weggegaan via de Lek naar Vreeswijk en zijn daarbij het fort Honswijk gepasseerd. In Wijk bij Duurstede kwamen we voor het eerst in bed.
  De Luitenant was boos op den Majoor omdat hij ons als vooruitgeschoven posten niet in kennis had gesteld van den terugtocht. Ik ben ook geweest in de commandopost waar de Luitenant van der Leeuw had moeten zitten. Door de loopgraven gingen we er naar toe. Op sommige plekken waren deze zeer ondiep en hadden we weinig dekking.
  De Luitenant Suilen vind ik de beste van de Compagnie. Toen we de stelling uitgingen hadden we het gevoel dat de Duitschers ons in den rug konden schieten, zoo dicht waren ze bij ons. De Duitschers lagen 400 meter van ons af aan de overzijde van de spoorbaan en schoten uit de ramen van de huizen op ons.
  Van de jongens hoorde ik dat de Luitenant op deze ramen heeft geschoten door de lichte mitrailleur op de borstwering te zetten. Ik kon dit niet zien want ik zat in het mitrailleurnest.

's-Gravenhage, 17 Februari 1947.

(get.) O. Meijering.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.03 MB)