Verklaring van reserve-eerste luitenant G. Terhorst

Verklaring afgelegd door den Reserve-Kapitein, destijds
Reserve 1e Luitenant G. Terhorst van 1-I-8 R.A., in de vergadering der
Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 6 Maart 1947.
---------------------

  Ik ben op 11 Mei 1940 tijdens een vuurpauze éénmaal zelf op den waarnemingspost geweest, alwaar ik den Luitenant van Heukelom aantrof. Ook Wmr. Donné was toen aanwezig. De stelling lag toen onder artillerievuur, hetgeen trouwens regelmatig het geval was. Ik ben in de waarnemingspost geklommen meer uit nieuwsgierigheid; er was niets bijzonders te zien. De batterij heeft ongeveer 800 schoten gelost. Op 11 Mei zijn geen gewonden gevallen. De Kapitein Bakker zat in zijn commandopost ongeveer 50 meter achter de batterij. Gedurende het vuren bevond ik mij in de stelling.

  In de loop van den Zaterdag kwam het bevel om van stelling te veranderen. Voordat de paarden kwamen (dit was ongeveer 23.30 uur) lagen we onder artillerievuur. Wij hebben de stukken met handkracht naar de weg gebracht. Het was toen vrij rustig, doch bij den terugtocht ontvingen we in Rhenen bij den kop van den Ouden Veenendaalscheweg artillerievuur. Onze bedoeling was om naar de normaalstelling te gaan, doch de Oude Veenendaalscheweg lag permanent onder artillerievuur, washalve de Kapitein Bakker (die toen nog rustig was) per fiets naar de stelling is gegaan om den toestand aldaar op te nemen. Hij heeft contact opgenomen met den Afd.C. en verzocht om naar de reserve-stelling te mogen gaan. Dit werkte wel eenigszins in ongunstigen zin op het moreel van den troep. Bij zijn terugkomst deelde de Kapitein Bakker mede, dat hij in stelling moest komen in de reserve-stelling bij van Heyst. Waar de majoor van der Wiel op dat moment was, weet ik niet. Vanuit de reserve-stelling zijn verschillende voorbereide vuren afgegeven. Er zijn zeker 1200 tot 1600 schoten gelost zonder waarneming (kaartvuur).

  Op 13 Mei heb ik twee Nederlandsche Infanteristen opgevangen, die vóór onze vuurmonden heen liepen en allerlei verhalen deden over den toestand aan de Grebbe. Zij waren echter nog in het bezit van hun munitie. Ik heb ze overgegeven aan de Marechaussee, die zich op den straatweg bevond. Op een gegeven moment vervoegde zich de Kapitein Bakker daar bij mij. Plotseling kwam ook (in den loop van den ochtend) de Majoor van der Wiel per auto aan. Deze deelde mede, dat het mis was aan de Grebbe. Hij gaf opdracht de voorwagens uit Elst te laten komen, in afwachting daarvan stand te houden en daarna terug te trekken. Wij hebben in afwachting van de komst van de paarden op order van den Kapitein Bakker gevuurd op vermeende zichtbare doelen in de richting van "De Koerheuvel". De stukken zijn niet uit de stelling geweest. Later heb ik de orders van den Kapitein Bakker in zoverre gewijzigd, dat ik opdracht gaf alleen te vuren op mijn bevel. Opeens riep de Kapitein Bakker mij en zei: "Terugtrekken zonder vuurmonden, let op het huis". Deze opdracht vond ik nogal verward en begreep hem niet. Ik heb de vuurmonden onklaar gemaakt, waarbij ik de vier drukbodems in mijn zak stak. Langs de achterzijde van het huis zijn we naar de straatweg gegaan. Aldaar werden wij door Marechaussee tegengehouden. Ik zocht den Kapitein Bakker, die in een schuur van een woning zat links van den weg. Hij was toen niet meer normaal. Hij zei o.a.: "Wij zijn verraden, de Marechaussee wil ons in handen van de Duitschers spelen". Ik gaf te kennen, dat ik niet van plan was daar op den straatweg te blijven. Ik nam daarom het initiatief, liet rechtsomkeert maken en ben naar de stelling teruggegaan. De drukbodems heb ik weer doen aanbrengen. De Kapitein Bakker heb ik niet meer in de stelling gezien. Ik trad toen op als Batterij-Commandant. Wij zijn in stelling blijven staan, doch hebben niet gevuurd. Aan een ordonnans van een neven-batterij heb ik een schriftelijke uiteenzetting van den toestand medegegeven.

  Op een gegeven moment kwam de Wmr. Van den Broek (C.voorwagens) met de opdracht van Majoor van der Wiel om terug te trekken met de vuurmonden. De paarden waren nog aanwezig en wij zijn teruggegaan in de richting van Amerongen. Ik heb als laatste de stelling te paard verlaten. Bij den terugtocht ontdekte ik den Majoor van der Wiel op de hoofdweg. Op dienst last ben ik weer in stelling gekomen in een bosch bij Amerongen. De Kapitein Bakker had zich weer bij de batterij aangesloten, doch ik weet niet hoe. Wel heb ik van den Wmr. Koks gehoord, dat hij den Kapitein Bakker op een motor had vervoerd. De Kapitein Bakker zou hem onder bedreiging van en pistool gelast hebben hem naar Amsterdam te rijden.

  In Amerongen werden wij opgehouden. Aangezien ik achteraan reed, ging ik naar voren om te zien, waaraan het oponthoud was te wijten. Ik hoorde toen een gesprek tusschen den kapitein Bakker en den Wmr. van den Broek. De Kapitein Bakker wilde het commando aan deze beroeps.wmr. overgeven. Ik heb hiertegen geprotesteerd en het bevel overgenomen. De Majoor van der Wiel had aan den kapitein Bakker opdracht gegeven bij Amerongen in stelling te komen. De kapitein Bakker heeft evenwel te kennen gegeven, dat hij het commando liever niet op zich nam. Nadat ik in stelling was gekomen, kreeg ik een vuuropdracht. Er is echter niet gevuurd, aangezien er een ordonnans kwam met het bericht om de stelling met de vuurmonden te verlaten en te verzamelen op een bepaald punt, waar de Staf op ons zou wachten. Ik heb de stelling verlaten, kwam op het afgesproken punt aan, doch vond daar niemand. Ik wist voorts niet in welke richting wij moesten terugtrekken. Plotseling ontdekte ik den Gas-officier Muller, die mij ,mededeelde, dat de afdeeling via Doorn naar Wijk bij Duurstede was teruggetrokken.

  De Kapitein Bakker is voor de batterij uit in een auto naar Wijk bij Duurstede gegaan. Ik heb hem in verband met zijn toestand een gedeelte van den weg in de auto vergezeld.

  Dpl.soldaat Hollink ken ik slechts van naam.

  Dpl.soldaat Bent was oppasser van de Kapitein Bakker en heeft zich goed gedragen. Hij is steeds in de stelling geweest, doch heeft ook ordonnansdiensten gedaan. Ook is hij op den waarnemingspost geweest en heeft vandaar berichten overgebracht naar de batterij.

's-Gravenhage, 6 Maart 1947.
G. Terhorst.

446