Verklaring van reserve-eerste luitenant J.M. Fentener van Vlissingen

Verklaring van den Reserve Luitenant-Kolonel, destijds Reserve 1e Luitenant J.M. Fentener
van Vlissingen, Commandant Mitrailleureskadron (M.E.) - 4 R.H., afgelegd in de vergadering
der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 24 April 1947.
---------------

Klik hier voor een uitvergroting
Schets met aantekeningen over het optreden van Mitrailleureskadron 4 R.H. bij Rhenen.
  Ik had aanvankelijk bij mijn Eskadron één officier, namelijk de Luitenant Huising van de Wielrijders. Deze heeft zich al aanstonds misdragen. Hij klaagde in het bijzijn van den troep op 10 of 11 Mei over het niet op tijd zijn van het eten. Ik heb aan den Overste gevraagd hem te verwijderen. Hij is echter gebleven, doch ik had hem verboden zich met den troep te bemoeien. De Kornet Driebeek en de Wachtmeester Vlielander Hein hebben mij daarna uitstekend geholpen. Driebeek hield ook het onderdeel van Huising goed in de hand. Driebeek was commandant van een Peloton van 3 secties, terwijl in feite Huising commandant was van de overige 3 secties.

  Op 10 Mei 1940 waren de secties aanvankelijk verdeeld over de eskadrons. Ik bezocht de secties waar deze zich bevonden. Driebeek en Vlielander Hein liet ik zooveel mogelijk zelfstandig; zij hadden militairen van de laatste lichting onder hun bevel. Zelf bemoeide ik mij in hoofdzaak met de secties, waarbij oudere lichtingen waren ingedeeld. In totaal had ik bij het eskadron ongeveer 22 sergeanten en 5 wachtmeesters. De rest van het eskadron zou, ter vervanging van de Wielrijders op 1 Juni uit het depôt komen onder de Luitenants Ogtrop en De Mares Oyens.

  In den nacht van 12 op 13 Mei zijn wij op den Grebbeberg aangekomen. In den voornacht is het eskadron opgesteld in een boschperceel Noord-West van Rhenen. Tegen 3 à 4 uur in dien nacht kreeg ik opdracht de zware mitrailleurs zoodanig op te stellen, dat beide flanken van den vijand konden worden bestreken. Ik ben op verkenning uitgegaan en ben geweest op het hoogste punt Oost van den Koerheuvel. Daar trof ik een compagnie zware mitrailleurs van de Infanterie. Daarna ben ik nog verder naar voren gegaan om mij zoveel mogelijk van den toestand van het terrein op de hoogte te stellen. Ik heb een half eskadron opgesteld in de huizen Zuid van het kerkhof in de buurt van den ouden watertoren en de andere helft Noordelijk van Vreewijk, Noord van de Israëlitische begraafplaats.

  Ik heb het eskadron van Voort van Zijp rechts en links van mij zien oprukken.

  Het Zuidelijke Peloton (Driebeek), had weinig doelen. Meer doelen waren gelegen in de richting Achterberg. Ik bewoog mij tusschen de Pelotons in en had veel contact met den Kapitein van de zware mitrailleurs van de Infanterie. Deze had alles goed voor elkaar, en stelde mij van den toestand van het terrein op de hoogte. Hij raadde mij aan Westelijk van de spoorlijn te blijven, omdat Oostelijk daarvan teveel hakhout was.

  Er is dien dag gevuurd onder andere op een samentrekking van vijandelijke infanterie in de uiterste boschpunt Noord van den Leeuwendaalsche weg, Noord van den commandopost 8 R.I.. Wij hebben afgewacht tot er ongeveer 50 à 60 vijanden bijeen waren; aanvankelijk zagen wij er slechts 3 of 4. De Noordelijke mitrailleurs hebben hierop gevuurd. De Zuidelijke mitrailleurs (Driebeek) hebben enkele malen gevuurd, echter niet op eigenlijke mitrailleurdoelen.

  Later heb ik van den Regimentscommandant opdracht gekregen mij in verbinding te stellen met den Majoor De Kruijff. Deze kreeg het bevel over het eskadron van den Ritmeester Van Voort van Zijp, het eskadron van den Ritmeester Feist, en over het Mitrailleureskadron. De Majoor zat in een huis vlakbij mijn Noordelijke mitrailleurs, ongeveer 500 meter West van de spoorlijn in de lijn van het eskadron van Voort van Zijp. Dit eskadron maakte front Oost. Het eskadron Feist lag aan de spoorlijn tot aan den weg Rhenen - Wageningen.

  Na op 13 Mei tegen 11.00 uur mijn eskadron verzameld te hebben bij den Majoor De Kruijff is er verder zoo goed als niets gebeurd. Bij den Luitenant-adjudant, Luitenant Van Lith de Jeude, drong ik aan om iets te mogen doen. Eindelijk zei Majoor De Kruijff, dat ik maar een opstelling moest innemen in de lijn van de artillerie om deze te steunen. Ik kwam terecht Zuidelijk van den Koerheuvel. Er waren Duitschers, die vanaf den Grebbeberg in de richting Achterberg trachtten uit te breken. Hierop hebben wij vuur afgegeven op een afstand van 1.000 à 1.500 meter. Driebeek deed daaraan mede. In deze opstelling ben ik gebleven tot ongeveer 16.00 uur van 13 Mei. Toen kreeg ik opdracht van den Regimentscommandant om op zijn commandopost te komen. De Regimentscommandant gaf mij opdracht een opstelling in te nemen langs den Stokweg, front Oost, om vuur te brengen op troepen, die eventueel Noord van Rhenen zouden doorbreken. Er is echter niets gebeurd. Wel hebben wij geholpen om de artillerievuurmonden weg te krijgen, door de voorwagens, die zonder stukken waren verdwenen, terug te laten komen. Verder hebben wij ons op het kruispunt Stokweg - Groote weg naar Leersum nog bemoeid met eigen terugtrekkende troepen. Wij hebben getracht deze tegen te houden, hetgeen weinig resultaat had.

  Tegen 19.00 uur moesten wij terugtrekken in een lijn tusschen Leersum en Rhenen. Aldaar heeft de keukenwagen ons eten gebracht.

  Tegen 23.00 uur kreeg ik opdracht in het Kasteel Broekhuizen te Leersum nachtkwartier te betrekken. De Overste De Marees van Swinderen gaf mij daartoe opdracht (mondeling) in de buurt van den Stokweg.

  Op den Stokweg heb ik op 13 Mei nog den Kapitein Fiévez ontmoet.

  Ik heb nog verschillende zware mitrailleurs der infanterie op het slagveld verzameld. De infanterie had ook bij Rhenen en op den weg naar Leersum vrachtauto's met munitie laten staan. Patrouilles van mij hebben de mitrailleurs op 2en Pinksterdag uit het terrein gehaald, gaande door een mijnenveld. Dit geschiedde onder leiding van een korporaal, die het mijnenveld kende. De Luitenant Wurfbain van de artillerie heeft mij aangegeven, waar bij Achterberg de mitrailleurs ongeveer lagen. Wij hebben er uit dit terrein vijf weggehaald. Bij het terugtrekken hebben wij onderweg (tot Utrecht toe) ook nog een aantal zware mitrailleurs verzameld. Tenslotte hadden wij 20 à 25 mitrailleurs en 7 auto's met munitie.

  Bepaalde daden van den Kornet Driebeek kan ik niet noemen, maar als ik hem niet gehad had, zou ik het eskadron niet in de hand hebben kunnen houden, temeer daar velen langs ons eskadron terugtrokken. Driebeek voerde het bevel als ik weg was. Ik had voor hem als jeugdig Kornet (19 jaar) veel respect.

  Van de 22 sergeanten waren er 21 onderwijzer, evenals de Luitenant Huising, en 1 sergeant was handelaar in textiel.

's-Gravenhage, 24 April 1947.

(get.) J.M. Fentener van Vlissingen.

Opgenomen: M.
Type.: K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.96 MB)