Verklaring van reserve-wachtmeester A.W. de Vos

Verklaring van den Reserve-Wachtmeester A.W. de Vos van S.R.O.O.A. afgelegd in de
vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 10 April 1947.
--------------------

  Ik was ingedeeld bij de School voor de Onbereden Artillerie, deze was gevestigd in de K.M.A. te Breda. Daar heb ik mijn opleiding gehad. Mijn practijktijd heb ik gehad bij het Veldleger; ik was ingedeeld bij 2 A.M.C. (tijdelijk).
  Ik heb ook nog practijktijd gehad bij verschillende Regimenten.
  Ik meen, dat ik half Maart bij 2 A.M.C. gekomen ben.
  Wij waren niet ingedeeld bij het Veldleger; wij waren achtergebleven in Driebergen. Wij zijn op een gegeven moment naar voren gehaald naar de Centrale; wij waren met vijf Reserve-Wachtmeesters. Op het moment, dat wij daar waren, kwam de Lichtmeetpost uit Rhenen terug (Koerheuvel); de werkelijke reden van het terugtrekken is mij onbekend.
  Kapitein Froonhoff heeft toen gezegd, dat wij direct met hem de zaak moesten gaan inspecteeren. Dit hebben wij onmiddellijk gedaan. Bij aankomst op de "Koerheuvel" bleek het daar een chaotische toestand te zijn. De "Koerheuvel" lag onder Duitsch artillerievuur en er waren ook verschillende vliegtuigaanvallen geweest. De Infanterie, die in heel goede ingegraven stellingen zat, verliet als hazen de stellingen en kroop in het hout. Deze stellingen lagen Zuid-Westelijk van de Watertoren. Deze zijn door de officieren weer naar voren gebracht.
  De Watertoren heeft nog een voltreffer gehad van eigen artilleriegeschut.
  Vóór de inspectie op de "Koerheuvel" hebben wij per auto de teruggetrokken manschappen onder leiding van Wachtmeester Romein opgehaald. Op den post was iedere communicatie met het achterland verbroken, de telefoonleidingen waren vernield. Kapitein Froonhoff heeft vervolgens vrijwilligers gevraagd om het commando van den post over te nemen. Wij hebben ons met zijn vieren aangemeld. Het lot heeft uitgemaakt, dat ik achter zou blijven. Ik kreeg het commando met opdracht de communicatie weer in orde te brengen.
  Nadat de telefoon in het hotel, die niet functioneerde, naar boven was overgebracht, heb ik pogingen in het werk gesteld om via de Kennummers contact met het achterland te krijgen. Dit lukte niet. Om inlichtingen in te winnen over den toestand van het telefoonnet heb ik toen verschillende nummers in Rhenen opgebeld. De Politie gaf geen gehoor. Op het Gemeentehuis bleek de telefoon over te gaan, maar werd in het begin niet van de haak genomen. Wel bleek, dat er daar gesprekken werden gevoerd in de Duitsche taal. Bij een tweede maal opbellen van het Gemeentehuis werd de telefoon opgenomen door een Duitscher, die o.a. "Wer da" zei. Ik zelf heb weinig gezegd.
  Ondertusschen waren op den post verschillende vluchtende manschappen aangekomen. Ik achtte toen een verder blijven op den post - die een waarnemings- en geen gevechtspost was - nutteloos, aangezien de telefoonleidingen op korten termijn niet te herstellen waren, de Duitschers blijkens bovenvermeld telefoongesprek vlakbij waren, een ordonnans niet aanwezig was en de auto niet te gebruiken, aangezien de chauffeur het contactsleuteltje had verloren.
  Ik heb toen het besluit genomen om naar beneden te gaan om daar poolshoogte te nemen. In de kelder bleken toen nog aanwezig te zijn Kornet Postuma en enkele Reserve-Wachtmeesters, die naar mijn meening weer mee terug gegaan waren.
  Bij overleg bleken ook de anderen van meening te zijn, dat het het beste was ons weer te melden bij den commandopost. De eerste impuls was direct weg te gaan. Ik heb toen gezegd: "Dit gebeurd alleen met medeneming van de instrumenten en gemeenschappelijk". Niemand durfde naar boven te gaan om de instrumenten te halen. Ik heb gezegd: "Dan haal ik ze zelf". Eén van de manschappen heeft zich toen hier echter voor aangeboden.
  Ik ben vervolgens gegaan naar de Artillerie-waarnemingspost. Op dat zelfde moment kwam daar de Majoor der Infanterie Apeldoorn, die mededeelde dat de post terug moest trekken. (De reden hiervan kan ik niet zeggen). Met den officier van den waarnemingspost en Majoor Apeldoorn heb ik toen mijn situatie besproken, waarbij mij bleek dat het door mij genomen besluit juist was.
  Ik heb mijn manschappen bij elkaar gehouden. Via de heuvel zijn wij naar den weg gemarcheerd. Op den grooten weg Rhenen - Elst zag ik een vrachtauto. Deze heb ik gerequireerd, om hiermede naar den commandopost te gaan.
  Op den commandopost heb ik mij gemeld bij den Luitenant Brouwer. Op het moment, dat ik daar was, kwam het telefonische bevel binnen, dat de geheele A.M.C. terug moest trekken. Mijn indruk was toen, dat men op den commandopost opgelucht was over onze aanwezigheid, aangezien ook zij geen contact meer hadden (kunnen) krijgen.
  Kornet Postuma was op den post aanwezig. Hij is beneden geweest en tot het laatst gebleven. Wat hij gedaan heeft, weet ik niet.
  Polak en Posthumus zijn ook gebleven; zij hadden gevraagd of zij mochten blijven. Zij waren beneden bij de manschappen.
  Siersem is mij onbekend.
  Over Kasteleyn kan ik niets mededeelen.
  Betreffende de Kapiteins Froonhoff en Ten Sijthoff.
  Tijdens den chaotischen toestand op de "Koerheuvel" wisten zij wel, wat zij doen moesten.

  Mij werden door Generaal Van Voorst tot Voorst nog enkele vragen gesteld over:
  Waargenomen gevechten van Duitschers. Deze heb ik niet waargenomen.

  Waargenomen geschutsopstellingen van de Duitschers. Deze heb ik niet waargenomen.

  Richting, waaruit het artilleriegeschutvuur afkomstig was. Ik kreeg den indruk, dat dit pal uit het Oosten was, van den kant van de spoorbaan. Ik had den indruk, dat ze aan het inschieten waren op de Watertoren. Granaten kwamen terecht vlak voor en vlak achter en zijwaarts van de Watertoren, terwijl het Hotel ook nog een voltreffer te incasseeren kreeg.

  De tijd op de Koerheuvel doorgebracht. Ik heb zelf den indruk van ongeveer 11 tot 4 uur.

  Of ik zelf nog waarnemingen gedaan had. Neen, ik was niet precies op de hoogte van de diverse instrumenten. Wel was Wachtmeester Romein nog aanwezig op den waarnemingspost zelf. Deze heeft mij geen waarnemingen overgebracht.

  Of wij veilig in de Watertoren waren. Wij zaten hier veilig. Het was een zeer zware toren.

's-Gravenhage, 10 April 1947.

(get.) A.W. de Vos.

Opgenomen: K.


  Bij nadere ontmoeting met den Kornet (thans Kapitein) Postuma herinner ik mij, dat hij boven op den post aanwezig geweest is tijdens het aanbrengen van het telefoontoestel en tijdens het telefoongesprek en dat wij grootendeels gehandeld hebben in gemeenschappelijk overleg.

's-Gravenhage, 10 April 1947.

(get.) A.W. de Vos.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.09 MB)