Verklaring van reserve-kapitein J.P. ten Sijthoff

Reserve Kapitein J.P. ten Sijthoff, Commandant L.M.A. (Lichtmeetafdeeling) 2 A.M.C.,
verklaart bij zijn verschijning voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 10 April 1947:

--------------------

  Mijn commandopost was in Amerongen.
  Luitenant Hubben was bij mij als Luitenant-toegevoegd.
  Wij hebben waarnemingen gedaan in combinatie met een andere post aan de weg Elst - Veenendaal op Hotel Berg en Bosch voor 8 staal, in opdracht van de L.K.A.C. (Legerkorpsartilleriecommandant), welke vuur afgaf tusschen Ede en Wageningen op een vijandelijke batterij, welke onder andere door ons was waargenomen en als vijandelijk doel doorgegeven. Later moest hiermede worden gestopt omdat, daar het donker werd, geen waarnemingen konden worden gedaan en doordat de tijdbuizen niet juist werkten en er geen springpunten konden worden waargenomen. Dit was van 12 op 13 Mei 1940.
  Toen ik tijdelijk op de commandopost van Kapitein Froonhoff in Leersum was, kreeg ik telefonisch bericht vanuit mijn commandopost in Amerongen dat mijn postbezetting op Koerheuvel was teruggetrokken. Er waren eenige menschen van Koerheuvel op mijn commandopost gekomen in Amerongen en die hadden verteld dat er een vreemdsoortig uitziend officier van de infanterie in een modeluniform was gekomen en bevel had gegeven de post te verlaten, aangezien den toestand daar te gevaarlijk werd.
  Mijn wachtmeester postcommandant van Koerheuvel had mij al eerder verteld over dezen officier waarop ik mij had begeven naar Luitenant Cornelisse van de Militaire Politie, om te vragen of hij niemand had om dit te onderzoeken. Hij zelf was niet aanwezig, doch de sergeant-majoor zou het doorgeven. Na de capitulatie heb ik Luitenant Cornelisse nog gesproken en gehoord dat er niets aan gedaan was.
  Ik heb overleg gepleegd om de post weer te bezetten met Luitenant Brouwer, Luitenant-toegevoegd. Even later kwam Kapitein Froonhoff ook binnen en zei hij: "ik ga mee".
  Met eenige reserve wachtmeesters die daar overcompleet waren, o.a. wachtmeester De Vos en Cornet Posthuma zijn wij eerst naar Amerongen gegaan, hier hebben wij de beste menschen van de postbezetting uitgezocht en met deze doorgegaan naar Koerheuvel. Onderweg werden wij nog beschoten vanuit vliegtuigen.
  Bij aankomst bleek na onderzoek het hotel heelemaal leeg te zijn. In de keuken die aan de westzijde lag was een voltreffer terecht gekomen. Deze was waarschijnlijk afkomstig van eigen artillerievuur.
  Toen wij ons op den watertoren bevonden kregen wij mitrailleurvuur, waarschijnlijk afkomstig vanaf de Cuneratoren, volgens waarneming van Kapitein Froonhoff. Hierna is hij met zijn menschen terug gegaan. Onze telefoonlijn was kapot geschoten. De automatische lijn van de luchtpostwacht was nog aanwezig zonder toestel. Hierop is het toestel van het hotel aangesloten. Ik heb instructies gegeven wat zij moesten doen waarna ik mij naar de commandopost begaf.
  Na aansluiting van het toestel bleek dat zij achterwaarts geen verbinding konden krijgen waarop ik mij met de verbindingsafdeeling van de L.K.A.C. in verbinding heb gesteld en gevraagd om deze lijn op mijn kabel over te schakelen, door terugtrekking heeft dit niet meer plaats gehad. Zij hebben om te onderzoeken of de lijn in orde was het Gemeentehuis in Rhenen opgebeld waar zij antwoord kregen van Duitschers. De eigen lijn liep van de Koerheuvel naar de telefoonpaal op de weg waar hij op de vaste kabel was aangesloten. De luchtwachtpost van de Koerheuvel was meen ik de 1e dag al teruggetrokken.
  Hierna heeft de aanwezige Commandant bevel gegeven om terug te trekken op mijn commandopost. De auto van de bezettingspost is daar achtergelaten daar de chauffeur de wagen niet op gang kon krijgen. De instrumenten zijn meegenomen.
  Van te voren had ik reeds Luitenant Lensen naar voren gestuurd, doch deze kon niet verder dan Remmerden komen, aangezien hier een barricade werd opgericht en men hem zeide dat het zeer gevaarlijk was verder te gaan.
  Ik kreeg van Kolonel Bartels of Majoor Geelen een telefonische vraag hoeveel tijd ik noodig zou hebben om terug te trekken. Ik heb geantwoord dat volgens mijn meening niet noodig was om terug te trekken aangezien ik eenige tijd van te voren op Koerheuvel was en daar geen vijand had waargenomen.
  Later kreeg ik toch telefonisch bevel namens Kolonel Bartels om terug te trekken op mijn kwartier in Driebergen. Aangezien Kapitein Froonhoff niet op zijn commandopost aanwezig was heb ik als waarnemend Commandant van A.M.C. dit bericht doorgegeven aan de G.M.D. (Geluidmeetdienst). Tijdens het terugtrekken ontmoette ik Kapitein Froonhoff in zijn auto vlak bij Amerongen en bleek mij achteraf dat hij van het bevel om terug te trekken niets af wist.
  Wij waren de heele winter ingeschakeld geweest om waarnemingen te doen op de lichtverschijnselen in het geheele stellingsgebied. Zelfs hebben wij op verzoek van T.B.O. Kolonel Dwars waarnemingen op lichtverschijnselen gedaan in Hengelo. Ook hier bleek dat het meest koplampen van auto's waren en dergelijken.
  Voor de oorlogsdagen hebben wij nooit serieus waarnemingen op lichtkogels kunnen vaststellen.

's-Gravenhage, 10 April 1947.

(get.) J.P. ten Sijthoff.

Opgem.: J.v.d.B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.51 MB)