Verklaring van sergeant E. Eising

Verklaring van E. Eising, sergeant bij de 4e Compagnie Politietroepen, afgelegd in
de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 10 Februari 1947.
--------------------------------

  Commandant van de 4e Compagnie Politietroepen was de Overste (destijds Majoor) Snoek. De Commandant van het detachement Amerongen was de Luitenant Cornelissen. Het toegewezen rayon was Amerongen, Rhenen, Elst en Leersum. Dit detachement was in twee gedeelten gesplitst. De Ondercommandant van het gedeelte, (20 man ruim), waartoe ik behoorde, was de sergeant Donker.

  In mobilisatietijd bestond onze dienst uit patrouillerijden en regelen van het verkeer.

  Elk van ons had een karabijn, pistool en een klewang. Ik herinner me nu ook, dat er enkele lichte mitrailleurs bij ons ingedeeld waren. Boven op den Grebbeberg hebben wij nog een lichten mitrailleur medegenomen.

  Op 10 Mei zat ik bij Leersum op den Donderberg en kreeg daar opdracht om met 15 korporaals van Amerongen naar Rhenen te gaan. In Amerongen hoorde ik, dat er voor mij een telefonische opdracht was binnengekomen om me te melden bij Hotel "De Grebbeberg" bij den Luitenant Cornelissen. Wij gingen per rijwiel en de Luitenant Cornelissen was reeds ter plaatse aanwezig. Hoe de Luitenant daar gekomen is, weet ik niet. Er waren daar wel motorfietsen en een auto in de buurt. De sergeant-majoor Van der Pijl en de korporaal Koper waren ook bij den Luitenant. (Waren vermoedelijk met den Luitenant medegegaan).

  Ik fietste aan het hoofd van de colonne. Het eerste contact met den Luitenant kreeg ik nog voor het hotel. De Luitenant riep "dekken". Wij hebben de rijwielen verlaten en ons gedekt. Kruipende achter de boomen langs heb ik mij gemeld bij den Luitenant. De Luitenant stond langs den weg op de plaats, waar nu de ingang van het kerkhof is.

  Sergeant-majoor Van der Pijl en korporaal Koper heb ik zien optreden. Er was daar blijkbaar een mitrailleur achtergelaten. Ik heb gezien, dat beiden kruipend achter de boomen om met den mitrailleur terugkwamen. Op dat moment waren wij allemaal onder vuur. Ik vond het reusachtig flink, dat zij dien mitrailleur haalden. Er vielen overal granaten toen zij terugkwamen, links en rechts om ons heen; ook vijandelijk geweer- en mitrailleurvuur. Korporaal Kroes was daar ook bij. Hij vertelde mij later, dat zijn helm nog door een kogel geraakt was.

  Sergeant Witteveen was ook bij mijn onderdeel, die was al iets verder naar voren gegaan evenals Van Elferen. Ik moest achter aanwijzingen geven. Ik weet niet hoever de mitrailleur naar voren stond.

  Wij moesten weer terug naar Rhenen en zouden bij het viaduct nader opdracht krijgen. (De mitrailleur is medegekomen naar Rhenen). Aldaar is het commando over de korporaals overgenomen door den sergeant Donker. Toen wij naar Rhenen gingen, zijn wij niemand tegengekomen; wel toen wij Rhenen voorbij waren. Daarom moest ik juist uit Rhenen weg om bij den Stokweg het verkeer te regelen. Bij het viaduct heb ik mij met de korporaals (het waren anderen) opgesteld langs de spoorbaan. Naast ons lag een sergeant van het pantserafweergeschut, die werd daar gewond. Wij hebben daar ook geschoten. Wij moesten achter Rhenen om naar den commandopost in het bosch. Bij den commandopost zelf ben ik niet geweest, wel voor de oorlogsdagen. Ik bleef bij den Stokweg om daar het verkeer te regelen. De Stokweg was niet verhard, het was meer een landweg. Wij zijn ook nog op parachutistenjacht geweest.

's-Gravenhage, 10 Februari 1947.

(get.) E. Eising.

Opgenomen: FMV.
Typ.: K.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 786.72 KB)