Verslag van majoor A. van der Wiel

Verslag over de gevechtsdagen 10, 11, 12 en 13 Mei 1940

  Op 10 Mei werd te zes uur elf het bericht ontvangen van het intreden van den oorlogstoestand. De drie batterijen waren toen tot vuren gereed, de eerste en tweede batterij in de verwisselstelling, de derde batterij in de normale stelling. De afdeelingscommandopost bevond zich bij commandopost 8 R.I., de waarnemingspost (wp.) bij deze commandopost en bij Barbara op de Grebbeberg. Commandant rechter batterij had eveneens een commandopost op de Grebbeberg; Commandant Linker Batterij had een wp. nabij de Batterij, een A.O.I. (Luitenant Terpstra) met toegevoegd personeel bevond zich bij de Commandant III-8 R.I.
  Te 17.24 uur werd bericht ontvangen, dat de vijand Wageningen had bezet. Er is dien dag door de afdeeling niet gevuurd en er werden geen verliezen geleden.
  Op 11 Mei zette de vijand de aanval op de voorpostenstrook in. De berichten van de A.O.I. kwamen regelmatig binnen. Te 6.45 werd de 1e Batterij 105, 100 meter vooruit gegeven. Later werd met behulp van den A.O.I. ingeschoten op een vijandelijke batterij, in de westrand van Wageningen, op welke batterij tenslotte door 2 batterijen een uitwerkingsvuur werd afgegeven, 9.09 uur. Reeds spoedig daarna werd bericht ontvangen, dat deze batterij geheel tot zwijgen was gebracht. Daarna werd nog gevuurd tegen een batterij of sectie bij de Rijndijk, terwijl te 9.44 vuur 105 werd afgegeven.
  Van de vorderingen van den vijand werden slechts weinig en verwarde berichten ontvangen. Na 10.48 uur was de verbinding met de A.O.I. verbroken. De afdeelingswaarnemingspost op de Grebbeberg lag onder zoo hevig vuur, dat deze ontruimd moest worden; ook hiermede was de telefonische verbinding verbroken. Te 13.15 uur werd het stormvuursein waargenomen en het stormvuur afgegeven. Later (13.36) kwam bericht van Commandant 8 R.I., dat de voorposten ten Noorden van de kunstweg Wageningen-Rhenen, althans gedeeltelijk nog in tact waren.
  In de loop van den middag heeft de linker batterij nog gevuurd op door deze Commandant ontdekte vijandelijke artillerie bij de Haarweg. Inmiddels kwam bericht van de A.O.I. uit de voorste lijn der hoofdweerstandsstrook, hem werd opgedragen te trachten verband op te nemen met Commandant III-8 R.I. Met behulp van een UKG.-post werd nog verbinding gehouden met den A.O.I., die de steenfabriek (de Blauwe Kamer) had bereikt. Daarna gaf deze U.K.G. geen teeken van leven meer. De A.O.I., die op de steenfabriek door de doorgebroken Duitsche troepen was afgesloten, is de Rijn overgezwommen en heeft zich 's avonds wederom teruggemeld. Ook de wp. van de rechter batterij en de wp. van de afdeeling bij de Levendaalsche Weg zijn onder vuur genomen, een wachtmeester werd hierbij gewond. Te 19.31 en te 20.30 uur is nog stormvuur afgegeven op verzoek van Commandant 8 R.I., 150 meter naar rechts.
  Een juist beeld van de vorderingen van de vijand was ook bij Commandant 8 R.I. niet te krijgen. Zeker is het alleen dat de vijand ten zuiden van de kunstweg Wageningen-Rhenen tot de hoofdweerstandsstrook was doorgedrongen. Na het intreden van de duisternis zijn de batterijen uit de verwisselstellingen teruggenomen, de tweede batterij naar de normale stelling, de eerste batterij naar de reserve stelling omdat de normale stelling van deze batterij, waar 50 meter achter deze batterij een batterij luchtdoelartillerie had gestaan, onder zwaar vijandelijk vuur lag. De commandopost is naar de reserve-commandopost verplaatst.
  Een groot deel der op 12 Mei gegeven bevelen is verloren gegaan; zodoende is het moeilijk een juist beeld van het gebeurde op die dag te geven. In de voormiddag is weinig gevuurd. Het was onmogelijk te weten waar onze troepen stonden, het begroeide terrein maakte het onmogelijk iets van de bewegingen van 's vijands voorste troepen te zien. Er is nog gevuurd op twee batterijen, opgesteld in de gevallen voorpostenstrook. Verder zijn nog enkele afsluitingsvuren afgegeven op last van den Divisie Artilleriecommandant (D.A.C.), waarvan geen resultaat kon worden waargenomen.
  Een voorgenomen tegenaanval, waarvoor de Afdeeling was gereed gezet, werd afgelast. Later werd nog gevuurd op een batterij aan de Zijdvang.
  In de nacht van 12 op 13 Mei werd een nieuw vuur voorbereid in verband met de voorgenomen tegenaanval, welk vuur te 4.30 uur werd afgegeven en te 5.42 op verzoek van Commandant 8 R.I. werd herhaald. Het verloop van de tegenaanval bleef voor ons verborgen. Volgens bericht Commandant 8 R.I. te 7.13 uur trokken de Duitschers terug. Later kwam bericht, dat de vijand ten zuiden van de straatweg Wageningen-Rhenen oprukte en dat de stoplijn Noord van dien weg nog in onze handen was.
  Commandant 2e en 3e batterij berichtten intusschen dat sterke infanterie-onderdeelen langs de batterijen in westelijke richting terugtrokken. Nog later werd van de Divisie bericht ontvangen, dat ten westen van Rhenen nog een laatste weerstand zou worden geboden. Door mij uitgezonden patrouilles berichtten mij echter dat ook daar de infanterie in volle aftocht was, terwijl voor de batterijen geen infanterie-afdeelingen meer te zien waren. Ik heb toen Commandant 3e batterij gelast front zuid te maken, teneinde een doorbreken der Duitschers uit Rhenen te beletten of te belemmeren, terwijl Commandant 2e batterij opdracht kreeg de vuurmonden met mankracht naar de nieuwe autoweg te brengen, waarheen de voorwagens gezonden zouden worden.
  Deze ordonnans, de telefonische verbinding was verbroken, heeft zijn bestemming niet bereikt. Ik heb mij met de afdeelingsstaf naar de 1e batterij begeven, die opdracht kreeg de aftocht te dekken en ben toen naar Commandant 8 R.A. gegaan, waarmede ook geen telefonische verbinding meer bestond, om nadere orders te vragen.
  De 1e batterij is in de namiddag nog ten westen van Elst in stelling gebracht en heeft daar gestaan tot de order kwam naar Wijk bij Duurstede te marcheeren. Toen ik aldaar geen orders vond, heb ik het Algemeen Hoofdkwartier (A.H.K.) opgebeld en kreeg ik den raad achter de Nieuwe Hollandsche Waterlinie (N.H.W.) terug te gaan, waarop ik naar Jutfaas ben gemarcheerd en noodkwartier in het kasteel Oude Gein heb betrokken.

de Commandant I - 8 R.A.
de Majoor,
was geteekend

A. v.d. Wiel.

Voor eensluidend afschrift,
te Leersum 30 Mei 1940,
de Luitenant-Adjudant,
Staf 8 R.A.
C.W. de Visser.

2493