Verslag van reserve-eerste luitenant J. Hogenhout

2 - I - 29 R.I.

VERSLAG DER KRIJGSHANDELINGEN VAN 10 T/M 14 MEI 1940.

  In den morgen van 10 Mei 1940 te ongeveer 4.30 uur werd het kantonnement Haren gealarmeerd. Honderden Duitsche vliegtuigen overvlogen ons gebied. Opdracht van den Compagniescommandant zoo spoedig mogelijk mitrailleurs te plaatsen met opdracht de laagvliegende vliegtuigen te bevuren.
  Er werd geschoten doch zonder resultaat. De compagnie krijgt bevel zich marschvaardig te maken.
  Wij marcheeren af (te ongeveer 7.30 uur) naar Megen. 2-I sluit zich bij de rest van het Bataljon aan. Langs de rivierdijken rukten wij op in Westelijke richting. Vijandelijke vliegtuigen bleven boven ons. De Pontonbrug in Oyen werd overgestoken. De marsch was zwaar doch alles ging goed. Te Dreumel aangekomen werden wij van eten en slaapplaatsen voorzien.
  In den vroegen morgen werd verder doorgemarcheerd (ongeveer 2.00 uur). Bestemming Wijk bij Duurstede. Te 3.15 uur de Pontonbrug bij Tiel gepasseerd.
  Aankomst te Wijk bij Duurstede te ongeveer 11.00 uur (Gegeten).
  Zondag 12 Mei. - Te 8.00 uur wordt een sectie der compagnie belast met bewaking van geïnterneerden (opgesloten in een Kerk).
  Ongeveer 200 geïnterneerden worden per auto naar Den Haag vervoerd, bewaakt door ongeveer 20 man bezetting.
  Te ongeveer 16.00 uur wordt alarm gemaakt. Er komt mededeeling dat Duitsche troepen een deuk hebben gemaakt in de Grebbelinie bij Rhenen.
  Ons Bataljon moet daarheen oprukken om den tegenstoot aldaar ten uitvoer te brengen.
  Ongeveer 17.00 uur marcheert het Bataljon af. In Amerongen worden wij op vrachtauto's geplaatst. Snel opgerukt in richting Elst. Voorbij Elst uitgestapt. Wij zijn in een bosch. Het is 2 uur 's morgens. We krijgen wat rust. Er wordt nog wat geslapen voor zoover mogelijk. De troep was vermoeid doch het moreel was goed.
  Ongeveer 3.00 uur plotseling opgeschrikt door artillerievuur.
  Wij moesten voorwaarts naar de Grebbeberg. Open formaties werden ingenomen.
  Het terrein was niet gemakkelijk. Veel boerderijen. Alles werd grondig onderzocht. Kostte tijd. Het onderlinge verband (zelfs tusschen de secties) begon zoek te raken. Naarmate wij verder voorwaarts gingen nam de hevigheid van het vijandelijk vuur ook toe. Onze compagnie werd aangeleund door 19 R.I. Doch het oprukken ging niet met dezelfde snelheid. Er ontstond een diepte van ongeveer 200 meter. Het vuur wordt hevig. Ook komen schoten vanuit den rug. Er werd dapper gestreden. Het voorwaarts gaan wordt steeds moeilijker, en moet tenslotte door de hevigheid van het vuur stop gezet worden. De ons aanleunende troepen trokken terug. Bevel voor eventueel terugtrekken werd ons niet gegeven.
  De Compagniescommandant was sinds eenige tijd niet meer gezien. Hij had zich steeds in de voorste lijn begeven vergezeld van zijn commandogroep. De oudste officier gaf ons bevel om terug te trekken; er barstte een hevig vuur los van granaten en mitrailleurkogels. Van terugtrekken in goede orde was echter geen sprake. De compagnie lag uit elkaar. In plukjes gingen wij achterwaarts in de richting Amerongen. Wij sloten ons aan bij andere onderdeelen van ons Bataljon, en kwamen vroeg in den morgen in Utrecht aan. Wij overnachtten in de Kromhout-Kazerne, waar wij van voedsel voorzien werden.
  Toen op Dinsdagmorgen 14 Mei, ook uit de Hojel-Kazerne nog militairen van I-29 R.I., bij ons kwamen en het Bataljon voor ongeveer 75% weer bij elkaar was, marcheerden wij af in de richting Vreeswijk. Men deelde ons mede, dat wij achter de Nieuwe Hollandsche Waterlinie zouden terugtrekken.
  Onderweg (wij waren nog niet in Jutphaas) werd ons medegedeeld dat NEDERLAND de wapens had gestrekt.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1006.63 KB)