Verslag van sergeant-titulair J.G. Snackers

Onderwerp:
Verslag van belevenissen tijdens
de oorlogsdagen van 9 - 15 Mei.

Wageningen, 13 Februari 1941.

  In antwoord op Uw verzoek van de 6de dezer doe ik U hierbij toekomen een zo nauwkeurig mogelijk verslag van hetgeen ik tijdens de oorlogsdagen van 9 - 15 Mei beleefd heb.
  Tot mijn spijt kan ik al Uw vragen niet volledig beantwoorden, daar ik als sergeant-leerling van de S.R.O.I. pas op 1 Mei 1940 in het veldleger kwam met de bedoeling daar slechts zes weken te blijven, zodat ik met mijn omgeving en met de plaatselijke situatie aldaar niet voldoende op de hoogte geweest ben, om daarvan nu nog alles in mijn herinnering te hebben kunnen behouden.

Hoogachtend,
(get.) J.G. Snackers,
(voormalig sergeant titulair bij
M.C.-I-8 R.I., Bergstraat 25
te Wageningen)








-----------------------------------------------------------------

VERSLAG VAN DE BELEVENISSEN TIJDENS DE OORLOGSDAGEN VAN 9 - 15 MEI.
door J.G. Snackers, voormalig sergeant bij M.C.-I-8 R.I.

Klik hier voor een uitvergroting
Situatieschets van sergeant titulair J.G. Snackers (M.C.-I-8 R.I.) (13 februari 1941)
  Donderdag 9 Mei 1940 omstreeks 24.00 uur werd het kantonnement gewekt met het bevel zich gereed te houden om uit te rukken. Een half uur later kwam het bevel, dat om 5.00 uur alles oorlogsklaar in de stellingen moest zijn. Ik was ingedeeld bij de sectie van den 2den luitenant de Grijp en werd nu als stukscommandant toegewezen aan het stuk, welker stelling in de z.g. Buitenwaarden lag.

  Twee stellingen van onze sectie lagen tegen de Zuidhelling van de Grebbeberg. De derde stelling lag beneden in de polder, van de overige gescheiden door een riviertje, de Grift, dat wij met een roeiboot moesten oversteken (Zie bijgevoegde schets).

  Nadat ik van den sectiecommandant de nodige aanwijzingen had gekregen, voegde ik mij bij mijn stuk en begon daar de voorlopige werkzaamheden te regelen, o.a. het opstellen van uitkijkposten naar alle windstreken. De gehele dag trokken vliegtuigen over. Het afweergeschut deed zijn werk.

  De volgende morgen, Zaterdag 11 Mei, begon onze artillerie te vuren, spoedig beantwoord door de vijandelijke. Ook onze stelling werd enige tijd onder vuur genomen, doch zonder resultaat. Ondertussen deed ik mijn stelling, met het oog op zijn geisoleerde ligging, zoveel mogelijk van munitie voorzien. Daartoe zond ik ook nog de korporaal met twee à drie manschappen uit. Dezen zijn niet meer teruggekeerd. Wegens storingen van de mitrailleur, waarvan ik zelf de oorzaak niet ontdekken kon, had ik de korporaal-mitrailleurhersteller doen komen, die na het wapen te hebben nagezien verder in de stelling is gebleven.

  Dien middag ook namen wij in ons schootsveld voor de steenfabriek "de Blauwe Kamer" beweging waar. Of dit soldaten waren, Nederlanders of Duitsers, konden wij niet vaststellen, daar ik geen kijker, waarvan iedere stukscommandant organiek behoort voorzien te zijn, had kunnen krijgen. Toen wij vuurden, werd er met een witte vlag gezwaaid. Naderhand bleken het voorposten uit Wageningen te zijn, welke ik zo spoedig mogelijk heb doorgezonden naar de sectiecommandant.

  Des avonds had een aanval plaats. Wij legden storingsvuur op de Grebbedijk. Tussen 19.00 en 20.00 uur kreeg ik door een ordonnans het bevel het vuren te staken, daar een tegenaanval gedaan zou worden. Ongeveer twee uur later berichtte men ons, dat de vijand tot achter Wageningen was teruggeslagen.

  Zeer vroeg in de morgen van Zondag 12 Mei 1940 is op de Grebbeberg het gevecht begonnen. Dit heeft geduurd tot Maandagmorgen. Aan onze kant viel echter geen enkele vijandelijke beweging meer te bespeuren. Om munitie te sparen voor effectiever gebruik, heb ik het storingsvuur op de Grebbedijk nog dien morgen laten staken, daar mij dit volkomen nutteloos toescheen. In de middag kwam sergeant Hulshof, die tot onze compagnie behoorde en wiens stelling op de West-punt van de Grebbeberg lag, onze stelling binnenvallen. Hij vertelde, dat zijn stelling door de Duitsers genomen was en dat over de gehele berg Duitsers zaten.

  Toen het maandagmiddag geheel rustig werd, was het ons duidelijk, dat de Grebbeberg in handen van den vijand was. Om terug te trekken zouden wij de Rijn hebben moeten oversteken en hadden daartoe de roeiboten uit de Grift naar de Rijn moeten brengen, een onderneming, die weinig kans op succes had, en daar er een gerucht tot ons doorgedrongen was als zouden er reeds Engelse troepen bij Amerongen zijn, besloten wij te blijven om een eventuele tegenaanval te steunen.

  De gehele verdere dag en ook de volgende morgen gebeurde er echter niets. Wij begonnen er aan te denken om de poging van de overtocht nu toch te wagen, toen het zien van Duitse cavalerie op de andere Rijnoever ons ook van deze illusie beroofde. Daar verder blijven door dorst onmogelijk gemaakt werd, besloten wij, in overleg met de groep tirailleurs, wier stelling een kleine 100 meter voor de onze lag en met wie wij voortdurend voeling hielden, om ons, indien de toestand onveranderd bleef, om 16.00 uur over te geven. En zo hebben wij op dat uur gedaan.

-----------------------------------------------------------------

  Betreffende de door U speciaal verlangde gegevens kan ik U nog het volgende mededelen:

  Ik deed dienst aan de Grebbe bij de M.C.-I-8 R.I. als stukscommandant van een mitrailleur M. 08/15.

  Mijn sectiecommandant was de 2de luitenant de Grijp; de naam van de compagniescommandant kan ik mij niet meer herinneren.

  Onder mijn bevel dienden: korporaal Kroes en de soldaten Jonkhans, Jansen, Mullenders, Vonk, Plat, Wierink, Peters; de namen van de overigen zijn mij ontgaan.

  Ik heb aanraking gehad met een tirailleurgroep, waarvan ik U echter geen verdere aanduidingen kan geven.

  Ik ben niet teruggetrokken.

  Ik ben gevangen genomen, nadat ik mij met mijn groep heb overgegeven.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 4.05 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 5.43 MB)