Bijlage 9: Verklaring van H. Laheij, kelner in het Hotel de Grebbe
Onderzoek inzake: van HAL.
Verhoor: LAHEIJ, H.
No: 1271.
Bijlage: 9.
V E R K L A R I N G.
Op 11 Maart 1941 en 3 April 1941, heb ik ondergeteekende R.A. HUETING, ambtenaar bij het Hoofdregelingsbureau, Korte Voorhout 14 te 's-Gravenhage, in het Hotel "de Grebbe" bij Rhenen gehoord: Hendrikus LAHEIJ, geboren 5-3-1907, werkzaam als kelner in het Hotel "de Grebbe", die mij het navolgende verklaarde:
"Ik ken Sergeant van HAL zeer goed. (Hij herkent van HAL van een foto, die ik - rapporteur - hem toon).
Sergeant van HAL was de Commandant van het Inundatie-Personeel, dat hier bij de Grebbesluis gelegerd was en ingekwartierd in de dépendance van ons Hotel aan de overzijde van den weg, die nu een ruïne geworden is. In totaal waren er ongeveer 26 menschen ingekwartierd, die niet allen tot het detachement van Sergeant van HAL behoorden.
Gedurende de oorlogsdagen was ik evenals alle menschen hier uit de buurt geëvacueerd, maar kort na de capitulatie ben ik terug gekomen in het Hotel en ben onder andere geweest boven op den berg schuin tegenover het Hotel (dus aan de zuidzijde van den weg), bij een schuilplaats, waar volgens mededeelingen o.a. gevonden is het doode lichaam van VERHOEF, een schipper, die behoorde tot het Inundatie-Personeel. Bij deze plek heb ik ook brieven gevonden, die bleken te behooren aan VERHOEF. Deze heb ik naderhand aan den vader van VERHOEF ter hand gesteld. Verder heb ik bij deze plek gevonden een gedeelte van een broodzak, waaraan zich een label bevond met den naam van HAL, eveneens een kwartiermuts, die toebehoord moet hebben aan van HAL, omdat zijn naam geschreven stond aan de binnenzijde van de muts op den linnen band. Er was een ruw gat aan de voorzijde van de muts, dat niet deed denken aan een kogelgat, maar eerder aan dat, gemaakt door een scherf van een granaat.
Den broodzak en de kwartiermuts heb ik nog geruimen tijd behouden, maar omdat zij in zeer vervuilden toestand verkeerden heb ik deze ten slotte weggedaan.
Ook heb ik nog eenige andere artikelen bij deze schuilplaats gevonden o.a.: een bajonet tot karabijn L.W. 3296 D., een veldflesch, waarin gekrast G.J.M., een teekenhaak gemerkt C.v.K. Bovendien heb ik daar nog gevonden een klokje en een sigarettenkoker, waarin 3 sigaretten, merk Glory. Dit klokje is door één van de menschen, die aan den voet van den berg woonden, van der SCHREUR, geleend aan Sergeant van HAL. Ook heb ik nog verschillende militaire kleedingstukken boven bij de schuilplaats gezien, zoowel de eerste maal, dat ik er was, dus plusminus 10 dagen na de capitulatie, als wel in den winter van 1940 en 1941, toen de mannen van den Opbouwdienst onder leiding van Kapitein de BOER, de schuilplaats (die gedeeltelijk was ingestort) geheel hebben uitgegraven en voor zoover ik mij kan herinneren, heb ik daar jassen zien liggen, vermoedelijk 3 tunieken, vermoedelijk militaire broeken, verschillende puttees, schoenen (waarschijnlijk 6 in totaal), waarvan sommige aan de achterzijde opengesneden.
Er heeft een verhaal de ronde gedaan, dat Sergeant van HAL ernstig gewond (beide beenen afgeschoten), voorloopig verbonden zou zijn in de dépendance van ons Hotel en later vervoerd zou zijn geworden naar Utrecht, maar naderhand is gebleken, dat van HAL, die hierbij bedoeld is, niet dezelfde is als Sergeant van HAL, maar een naamgenoot, die bijgenaamd werd "de kleine van HAL".
Rhenen,
Na doorlezing volhardt bij
zijn hiervoren opgenomen
verklaring en teekent:
w.g. H. LAHEIJ.
's-Gravenhage, 7 Juni 1941.
w.g. R.A. Hueting.
|
