Schrijven van majoor C.J. Voigt aan luitenant-kolonel V.E. Nierstrasz
Arnhem, 24 September 1941.
Amice Nierstrasz,
Terugkeerende na eenige dagen afwezigheid vond ik thuis het concept beschrijving voorposten, hetgeen inmiddels door mij is teruggezonden.
Hieruit bleek mij, dat reeds hard gewerkt wordt aan het samenstellen der Krijgsgeschiedenis.
Na mijn ontslag bij den Opbouwdienst, heb ik aan de hand van aantekeningen en verder naar herinneringen een soort dagboek samengesteld, met de bedoeling dit in te dienen, zoodra ons land niet meer bezet zou zijn, in verband met enkele gedeelten, die mijns inziens momenteel nog niet voor openbaarmaking vatbaar zijn.
Daar hierin wellicht gegevens zijn vermeld, die van nut kunnen zijn, heb ik er geen bezwaar tegen, dat een oud studiegenoot hiervan gebruik kan maken en doe ik het je hierbij toekomen.
Vindt je het noodig, dat dit geschrift reeds nu moet en zonder eenig bezwaar kan worden ingediend, dan hoor ik dit wel van je, anders zie ik het gaarne na gebruik met jouw raad, hoe er verder mee te handelen terug.
Ik was dankbaar mijn opmerkingen op de concept beschrijving te mogen maken, want hoewel mijns inziens de verdediging krachtiger had kunnen zijn, wordt hierin wel te veel al het mogelijke naar voren gebracht om de schuld te geven aan Voorpostencommandant en ondercommandanten, terwijl de hoofdoorzaken elders gezocht moeten worden. De Voorposten moesten wel onder zeer moeilijke omstandigheden den strijd aanvaarden. Zelfs het mooie weder en daardoor betere begaanbaarheid van het bij regen moeilijke terrein is in het voordeel van den vijand geweest. Geluk speelt ook in den strijd nog een grote rol.
Ook zijn de bewerkers van het concept mijns inziens van sommige omstandigheden niet of niet voldoende op de hoogte geweest, terwijl afgegaan moest worden op verklaringen van minder personeel, die ook niet van alles op de hoogte waren, waardoor verkeerde conclusies getrokken zijn.
Ik hoop dan ook, dat naar aanleiding van mijn opmerkingen er misschien nog enkele gegevens in mijn ervaringen, de juiste toedracht en omstandigheden bij de beschrijving der krijgsgeschiedenis verwerkt kunnen worden. Helaas moeten we toch reeds veel te veel afgaan op verklaringen, in verband met het verloren gaan van vele juiste gegevens.
Mochten er nog toelichtingen noodig zijn, dan zal ik deze zooveel als in mijn vermogen ligt verstrekken.
Ontvangt verder nog vele hartelijke groeten,
Tout à toi,
(getekend) C.J. Voigt
Julianalaan 18.
|
