Schrijven van majoor C.J. Voigt n.a.v. ontvangen conceptbeschrijving voorposten

C.J. Voigt
Julianalaan 18

Bijlage 1

Onderwerp:
Krijgsgeschiedenis

Aan:
Hoofdregelingsbureau
Afdeeling 1 C
Arnhem, 24 September 1941


Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 12 September 1941 Nr. 1904, zend ik U hierbij terug de Conceptbeschrijving voorposten en dank ik U voor de gelegenheid, waarin U mij gesteld hebt, hierop mijn opmerkingen te maken, waarvan ik dankbaar gebruik maak, voor zoover ik hiertoe in de mogelijkheid verkeer.

  1. directe link Betreffende het Noordelijkste deel der voorposten het volgende. Ongeveer half April 1940 werd het gedeelte der voorposten tusschen het Nieuwe Kanaal en de inundatie onder mijn commando gesteld en zou door troepen van III-8 R.I. bezet moeten worden. Opstellingen waren hier plotseling weder geslecht en het materieel afgevoerd. De reden hiervan was mij onbekend. Daar ik geen personeel hiervoor beschikbaar had, vroeg en kreeg ik hiervoor versterking van Commandant 8 R.I., bestaande uit een sectie van II-19 R.I. Onmiddellijk is toen door mij telefonisch toestemming gevraagd drie groepsopstellingen langs de Slagsteeg door de Heide Maatschappij te doen aanleggen, bijgestaan door de sectie van II-19 R.I., onder leiding van den Sectiecommandant.
    De toestemming werd verkregen en met spoed werden de werkzaamheden ter hand genomen.
    Het terrein zoowel als de Slagsteeg aldaar, waren toen drassig en zeer moeilijk begaanbaar. Naarmate het weer beter werd, veranderde de begaanbaarheid van het terrein en de inundatie kromp een heel eind in naar het Noorden. Het bleek mij, dat de verdediging door één sectie toen veel te zwak was, hetgeen door mij is aangebonden, waarbij versterking en toestemming om daar meer opstellingen te doen aanleggen werd aangevraagd. Door den plotselingen oorlog is hierop geen beslissing meer ontvangen.
  2. directe link Dit is mij onbegrijpelijk.
    1e. In al mijn bevelen en besprekingen is steeds gesproken over weerstandbiedende voorposten.
    2e. De aan te leggen groepsversterkingen met vuuropdrachten wezen op een weerstandbiedende taak.
    3e. De linker groep had voor vuuropdracht als hoofdtaak: het onder vuur nemen van de Egelsteeg en het flankeeren van de inundatie, in verband met de aansluiting aan de inundatie.
    4e. Waarom heeft hij er mij dan niet over gesproken.
  3. directe link Niet eenige dagen, doch eenigen tijd voor het uitbreken van den oorlog, was de genie in mijn vak begonnen met werkzaamheden, die ten doel hadden aldaar inundatiekommen te stellen, in verband waarmede de mogelijkheid werd geschapen de bezetting der voorposten te verminderen en de weerstandbiedende taak te doen overgaan in een waarschuwende. In verband hiermede was onder de oogen gezien, dat, na een bezetting der weerstandbiedende voorposten, de taak gewijzigd kon worden en een eventueele terugtrekking van afdeelingen noodig zou zijn. Naar aanleiding hiervan was opdracht verstrekt een eventueele terugtochtsweg te verkennen. Deze opdracht had niets uitstaande met den taak der weerstandbiedende voorposten en indien bekend was geweest, dat wij in den oorlog betrokken zouden worden, voordat de werkzaamheden voor die inundeering gereed waren, zou die opdracht overbodig geweest zijn.
    Deze opdracht heeft schijnbaar misverstand doen ontstaan, doch wanneer verschillende officieren er niets van begrepen, hadden zij dit bij de bespreking naar voren moeten brengen en niet geruimen tijd na den oorlog ergens mee aankomen, waar mij niets van bekend is.
  4. directe link Wanneer Commandant 3e Compagnie omtrent de tactische taak van de Noordelijke sectie niet geheel op de hoogte is geweest en dit het gevolg was van ziekte en afwezigheid [van 1 december 1939 tot 5 mei 1940], dan is hij door zijn opvolger na zijn afwezigheid niet voldoende ingelicht.
  5. directe link Dat de op 8 Mei bij de compagnie teruggekeerde Luitenant het commando over zijn vroegere sectie niet had teruggekregen, was mij niet bekend. Deze regeling is schijnbaar door den Compagniescommandant eigendunkelijk getroffen.
  6. directe link Deze zinsnede wekt bij oningewijden een verkeerden indruk. Voor de juiste toedracht moet geruimen tijd teruggegaan worden. Toen mij bekend werd, dat vóór de voorposten eene tankgracht gegraven en hoe het beloop der tankgracht zou worden, bleek mij, dat deze hindernis tusschen kunstweg en Rijndijk niet door de bestaande opstellingen onder vuur genomen kon worden, waarop door mij de aandacht van den Regimentscommandant en den Divisiecommandant hierop gevestigd werd. De tankgracht zou het beloop der voorpostenweerstandslijn moeten volgen of de voorpostenweerstandslijn zou aldaar naar vorens verlegd moeten worden. Aan het eerste schenen technische bezwaren verbonden te zijn en kreeg ik opdracht om nieuwe opstellingen te verkennen. Dus in verband met de te graven tankgracht werd de voorpostenweerstandslijn naar het Oosten verlegd.
  7. directe link Aan den Compagniescommandant was geen opdracht verstrekt de nieuwe (Oostelijke) opstellingen in te nemen. Hiertoe was hij eigendunkelijk overgegaan. Door mij is toen bevel gegeven de oude (Westelijke) stellingen te bezetten:
    1e. Daar het bezetten door mij geregeld moest worden in overleg met Regimentscommandant en Divisie-Artillerie-Commandant (D.A.C.) met het oog op de voorbereidde artillerievuren.
    2e. Het antitankkanaal waarvoor de nieuwe opstellingen werden gemaakt, aldaar nog niet bestond.
    3e. Daar de nieuwe niet gereed zijnde opstellingen nog geen voldoende gelegenheid boden om het bezettingspersoneel op tijd rust te verleenen.
    Toen in den namiddag [van 10 mei 1940] bleek, dat vijandelijke troepen in snellen opmarsch naderden en de voorposten spoedig in actie zouden moeten komen, is door mij in overleg met den Regimentscommandant besloten, de voorste opstellingen te doen bezetten, teneinde:
    1e. De voorpostenweerstandslijn te verkorten.
    2e. De verdedigbare opstellingen niet zonder slag of stoot in vijandelijke handen te laten en door deze te laten gebruiken om een aanval op de voorposten voor te bereiden.
    De getrokken conclusie betreffende bevelvoering en bezetten der voorpostenweerstandslijn is dus niet geheel juist. [opmerking in de kantlijn: m.i. volkomen juist]
  8. directe link Deze opstellingen waren op 10 Mei nog niet gereed, hieraan was pas na de vorstperiode begonnen, terwijl de daarvoor bestemde zware mitrailleurs nog niet aanwezig waren. Betreffende de overige mitrailleuropstellingen waren de bevelen opgevolgd van den voormaligen Divisiecommandant. Bij mijn eerste verkenningen en ontworpen vuurplan, waren enkele zware mitrailleurs voor het afgeven van flankvuren vóór de voorpostenweerstandslijn in de voorste lijn opgesteld. Dit werd door dien Divisiecommandant niet goedgekeurd en mocht niet, want dan zouden deze mitrailleurs bij een aanval onmiddellijk verloren gaan. Half September 1939 waren door een kapitein van den Divisiestaf de opstellingsplaatsen en af te geven vuren der zware mitrailleurs opgegeven. Daar ik het hiermede niet eens was, is door mij hiertegen geprotesteerd, doch de Divisiecommandant had het uitgemaakt en diens orders moesten worden opgevolgd. Daar het geheele vuurplan, waarbij ook de voorbereidde artillerievuren behoorden, hierdoor een initiatief in de war gestuurd zou zijn [opmerking in de kantlijn: twee of drie mitrailleurs maakt toch geen verschil], is de hand gehouden aan de gegeven bevelen. Het doet mij dan ook vreemd aan, dat uit het met rood aangehaalde door iedereen te lezen is, dat ondercommandanten c.q. Bataljonscommandant hier verkeerd gehandeld hebben, terwijl de fout elders schuilt.
  9. directe link Aan de Compagniescommandanten was opdracht verstrekt naar aanleiding van een schrijven van den Commandant Veldleger het gaas te verwijderen c.q. de nadeelen op te heffen. Voorzoover nog gaas aanwezig was, waren hier openingen in gemaakt, terwijl bij deze openingen in de loopgraaf trapjes waren gemaakt. Mij is daarom niet duidelijk, dat de bezetting [?] in muizenvallen zat en goede uitkijk onmogelijk was.
  10. a
  11. directe link Betreffende schietkokers zijn door mij geen orders verstrekt. Hier is veel overgelaten aan het initiatief der ondercommandanten, mits de opgegeven vuren volgens het vuurplan verzekerd waren. Bij gehouden contrôles waren uitzicht en vuuruitwerking goed. Bij mij zijn hierover ook nooit klachten binnengekomen. Wel zijn er gevallen voorgekomen, dat uitzicht en vuuruitwerking gedeeltelijk verloren gingen door verzakkingen en inklinking en was dan ook opdracht verstrekt dit geregeld na te gaan en te herstellen.
  12. directe link De zichtbaarheid van schietsleuven uit het voorterrein was bekend en was met den opzichters der Heide Maatschappij besproken, dit gelijk met de overige aan te brengen camouflagemaatregelen zooveel mogelijk te camoufleeren door het willekeurig planten van struiken e.d., waarbij rekening gehouden zou worden met terrein en omgeving. De werkzaamheden der camouflage waren aangevangen toen de oorlog uitbrak.
    Inrichting der opstellingen voor vuur brengen naar achteren was besproken, doch bij de meeste was hiermede nog niet begonnen.
    De rugweren waren zoodanig gemaakt, dat schutters in de loopgraven ook werkelijk gedekt stonden tegen vuur en scherven van achteren. Wanneer hier niet voor gezorgd was, hadden de rugweren evengoed achterwege kunnen blijven.

blz. 10. Hiervan is mij niets bekend. De opdracht was en bleef zeer terecht standhouden.
blz. 15. Nadat de verbindingen verbroken waren zijn door mij verschillende ordonnansen met berichten naar commandopost 8 R.I. gezonden. Deze zijn niet teruggekeerd en kreeg ik geen enkel antwoord of bericht uit de hoofdweerstandsstrook. Noot 1 doet veronderstellen, dat door mij geen ordonnansen zijn gezonden naar de hoofdweerstandsstrook, hetgeen niet juist is. Mijn mededeeling sloeg er op, dat ik geen berichten meer kreeg, doordat m.i. ordonnansen, tengevolge van het artillerie- en infanterievuur mijn commandopost niet konden bereiken.
De optische verbinding was nagegaan door den Commandant Verbindingsafdeeling.

Noot 2 geeft m.i. een verkeerde indruk, terwijl de laatste zin niet juist is. Al was het terrein in te zien en het [steen]fabriekscomplex de Plasserwaard van den Grebbeberg af te zien, dan nog kan optische verbinding falen, tengevolge van tusschenliggende boomgaarden, grooten afstand en te weinig personeel, terwijl tevens rekening gehouden moet worden met vijandelijk vuur.

Het aan den strijd voorafgaande gedeelte van het concept geeft mij den indruk, dat door ondercommandanten veel verklaard is, om sommige handelingen en gemaakte fouten goed te praten of deze te trachten van zich af te schuiven.
Hoewel er allicht fouten zijn gemaakt en wellicht achteraf beschouwd eenige maatregelen genomen hadden kunnen worden, waardoor de weerstand minder gauw gebroken zou zijn geweest, mag niet uit het oog verloren worden, dat eenige voorname factoren niet aan de schuld van de voorpostenbezetting te wijten zijn, o.a.:
1e. De omstandigheid, dat kort voor den oorlog een niet meer in staat van verdediging gebrachte terreinstrook van bijna 1 kilometer breedte tusschen Nieuwe Kanaal en inundatie bij het voorpostenvak van 8 R.I. gevoegd werd, terwijl deze strook, die bij de toevoeging zeer moeilijk begaanbaar was, juist voor den oorlog veranderde in goed begaanbaar terrein, zoodat dit dientengevolge met de beschikbaar gestelde sectie veel te zwak verdedigd werd. Tengevolge hiervan was het den vijand mogelijk van hieruit de overige opstellingen op te rollen. Mij is niet bekend om welke redenen de daar in aanbouw zijnde opstellingen van 19 R.I. langs de Slagsteeg plotseling weer geslecht werden en het materieel werd weggevoerd. Indien dit is geschied naar aanleiding van een toekomstige inundeering van dat terrein, is men hiermede wel zeer voorbarig geweest.
2e. Het gebrek aan goed telefoonmaterieel, zoodat de verbindingen met en in de voorposten onvoldoende waren. Het slechte materieel is m.i. ook een der oorzaken geweest, dat bij de beschieting der voorposten, de verbindingen zoo spoedig verbroken waren. Tengevolge hiervan kwamen berichten niet of te laat ter plaatse, waardoor het onmogelijk was op bepaalde plaatsen tijdig vuursteun met zware mitrailleurs en artillerie te doen verleenen. Bij de mobilisatie was geen verbindingsmaterieel voor III-8 R.I. beschikbaar; dit was uitgereikt aan het 8e Grensbataljon en nog niet aangevuld. Over het ontbreken van verbindingsmaterieel bij het bataljon is gedurende de mobilisatie geregeld met het regiment getelefoneerd en gecorrespondeerd, waarna het eindelijk gelukt was, wat verouderd materieel en oude toestellen machtig te worden. Er was echter in het geheel geen materieel om de Sectiecommandanten met de Compagniescommandanten te doen verbinden, hetgeen hier m.i. noodzakelijk was en waar door mij meermalen was op aangedrongen.

De ingelaste zinsnede op blz. 27 "Een bedenkelijk verschijnsel enz." zou m.i. beter achterwege gelaten kunnen worden. Dit is meer een geluk dan een bedenkelijk verschijnsel, daar de meeste officieren meermalen in levensgevaar hebben verkeerd, hetgeen o.a. door mijzelf ondervonden is.

De Majoor op non-actief,

(getekend) C.J. Voigt

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 2.30 MB)