Verhoor van cadet-vaandrig W.H. Staphorst
Verhoor op 5 Juli 1940 van den cadet-vaandrig W.H. Staphorst, C.-1-I-8 R.I.
Adres: J.W. Frisolaan 19, Overveen.
Ik miste menschen van mijn groepen, die politiewacht hadden gehad en had dus slechts plm. 15 man over.
Zaterdagmorgen had ik den koporaal Kappenburg brood laten brengen naar het munitiedepot. Ik heb hem niet meer teruggezien. In het begin had ik optische verbinding met de compagnies-commandant, later alleen per ordonnans.
Terugvloeiende troepen van de voorposten hebben we tegengehouden. Ik had geen uitzicht ten noorden van de dijk. De menschen heb ik opgesteld tijdens het artillerievuur in de onderkomens met een onderofficier en 2 man als piket bij de automatische wapens en tevens als uitkijk.
Zondagmiddag nam het artillerievuur in hevigheid toe. Toen dit ophield heb ik de menschen in de gevechtsopstellingen gestuurd. Toen kreeg ik bericht van de Commandant v/d Zuid-groep (plm. 15.00), dat een witte vlag op de 1e sectie was geplaatst. Ik heb hem later zien staan. Er was geen schietgat naar het noorden. De eerste mitrailleur heeft in het opgegeven vak langs den Grebbedijk gevuurd. De andere heb ik naar het noorden gehaald op de borstwering geplaatst en naar links op de sluis laten vuren.
Terwijl ik de mitrailleur op de borstwering in stelling bracht, werden we bevuurd, zoowel naar we meenden vanaf den berg als vanuit den dijk, waar ook mortieren of granaatwerpers stonden.
De zware mitrailleurs op den berg vuurden toen niet meer. Waar de Nudeweg en de Grebbedijk bij elkaar komen lagen balken en vaten, die in brand geschoten zijn en rook verspreidden.
Toen kwam plotseling een groep krijgsgevangenen van de Nudeweg af naar mijn sectie toe met opgestoken handen en riepen: "niet vuren". Toen mijn mitrailleurschutter aarzelde om op de daarachter loopende Duitschers te schieten heb ik gelast dit te doen, doch plotseling waren we omringd door 10 à 15 Duitschers. Ze schoten ook vanaf den Grebbedijk met granaatwerpers en stonden klaar met een vlammenspuit. Ook gooiden ze met handgranaten. Ik had toen 1 gesneuvelde door een kogel en wij hadden geen handgranaten, zoodat we niets meer konden doen. Ik had vrijdagmorgen wel om handgranaten gevraagd maar de slagpijpjes waren nog op de munitie- en gereedschapswagen en later kreeg ik bericht dat ze niet aanwezig waren. Toen hebben we de wapens neergelegd (plm. 15.30). Ik had geen tijd meer gehad om bericht te zenden, maar kort tevoren was een ordonnans gekomen om te informeeren hoe de toestand was. Ik vermoed dat die ook de witte vlag bij de 1e sectie heeft gezien en ik heb hem gezegd, dat ik stand zou houden.
Ik heb geen witte vlag uitgestoken maar wel met een zakdoek gezwaaid, maar die heb ik nu nog in mijn bezit. We moesten wapens, uitrusting en veldjas uittrekken, toen we gevangen waren genomen.
Voorgelezen, volhard en geteekend,
w.g. W.H. Staphorst.
|