Verhoor van reserve-kapitein J.J. van Heyst

Verhoor op 3 September 1940 van den reserve-
Kapitein J.J. van Heijst. Commandant 2-I-24 R.I.
Particulier adres: Utenbroekstraat 13, Den Haag.
-----------------------------------------------------------------------

     De officieren van de Compagnie waren 1e Luitenant Hoogewerff, Commandant 1e Sectie, 1e Luitenant Tendijck, Commandant 3e Sectie, dienstplichtig sergeant Schaars, Commandant 2e Sectie, dienstplichtig sergeant Griffioen, Commandant 4e Sectie.
     Zondagmorgen om pl.m. 9.00 uur kreeg de compagnie brood, worst en koffie toen de compagnie lag in het Boschperceel Oost van Amerongen. Het geheele Bataljon lag daar. In den loop van den morgen kwam bericht het Bataljon inkwartieren in Amerongen; dit liep heel vlot en om 14.00 uur was het bataljon ondergebracht. Om pl.m. 15.30 uur kwam het bericht het Bataljon verzamelen voor het verrichten van een tegenstoot in de richting Grebbeberg.
     De compagnie was heel vlot verzameld, wij hadden geen tijd meer om te eten, het eten zou klaar geweest zijn om 17.00 uur.
     Via Amerongen, Elst gingen wij richting Rhenen en toen wij op marsch waren bepaalde de Bataljonscommandant dat hij, de Luitenant-Adjudant en Compagniescommandanten vooruit zouden gaan naar Rhenen. Het commando gaf ik over aan 1e Luitenant Hoogewerff.
     In de tuin van het huis Utrechtsche Straatweg No. 2 gaf de Bataljonscommandant nadere orders. Het was nog licht.
     Er werd ons verteld: Stellingen bij de Grebbe intact, enkele vijandelijke patrouilles doorgedruppeld.
     Wageningen was in Duitsche handen. Er werd het vak aangegeven, het vak waarin wij ons gereed zouden stellen: 2e compagnie rechts, 3e compagnie linksvoor; 1e compagnie middenachter, bij elke voorcompagnie twee stukken zware mitrailleurs. Commandant van de bij mijn compagnie 2-I-24 R.I. ingedeelde sectie zware mitrailleurs was reserve-1e-luitenant Mr. v.d. Hoeven.
     Na eenigen tijd kwam het bataljon. Het duurde eenigen tijd tot de zware mitrailleurs er waren.
     De Bataljonscommandant gaf, toen het Bataljon er was, order extra munitie uitreiken, dit is gebeurd.
     Ik kreeg mijn sectie zware mitrailleurs pas aan de Oostzijde van het viaduct gekomen. De geest was goed. Het bataljon bestond uit manschappen voor 70% boven de dertig jaar. De maandag voor de oorlog hadden er omwisselingen plaats gehad van troepen van het bataljon met troepen van 11 G.B. 5-I-26 R.I.
     De troep had gepionierd, geëxerceerd, doch pas de laatste twee of drie weken waren er pas oefeningen in het gereedstellen enz. gehouden. Het bataljon en de compagnie dus ook, gingen in colonne (onleesbaar) door Rhenen, daar er in Rhenen reeds enkele huizen branden.
     De 2e compagnie ging voorop; over het viaduct gingen wij door en kregen aan de linkerkant een klein paadje, en toen wij dat weggetje ingingen kregen wij aan de linker kant een open terrein.
     Op het open terrein werd geleidelijk de formatie 2 sectiën voor en 2 sectiën compagnies reserve ingenomen. Frontbreedte pl.m. 300 meter van de Compagnie. Na de 2e compagnie - mijn compagnie - volgde de derde compagnie onder Commando kapitein Nikkels.
     Toen begon er door de zenuwachtigheid een geschiet, zoowel van mijn compagnie als van de compagnie Nikkels. Dit duurde pl.m. 10 minuten, ik ben zelf naar voren gegaan om de rust te herstellen. De manschappen wisten wat zij gingen doen; dit had ik hen voor de afmarsch medegedeeld.
     Daarna gingen wij weer vooruit. De weg was het belangrijkste. Ik zelf ging met mijn commandogroep naar rechts en belandde op een driehoekig pleintje met reclame-borden van Ouwehand's Dierenpark; ik was dus feitelijk al te ver doorgeloopen. En op dat moment toen ik daar was, begon het te schemeren, kwam een afdeeling zware mitrailleurs uit Oostelijke richting en ging in Westelijke richting, in een snel tempo, sneller dan de looppas. Ik ging er heen en er bij was de kapitein Steenbergen, die mij zei: "Ik ga terug, het is daar niet uit te houden; vanuit de boomen worden mijn bedieningsmanschappen beschoten."
     De indruk, die de kapitein van Steenbergen maakte was, dat hij zeer nerveus was. Ik had van de sectie zware mitrailleurs een stuk bij de rechter voorsectie en een stuk bij de linker voorsectie ingedeeld. Ik heb van de kapitein Steenbergen een stuk zware mitrailleur gekregen en stelde dit stuk ter beschikking van luitenant v.d. Hoeven en hij stelde het op Noord van de weg, zijn stuk stond al Zuid van den weg. Luitenant v.d. Hoeven heeft aldaar zelf een stuk bediend. Ik trof daar soldaat Sonneveld, 2e sectie en de sergeant Haakmeester, 4e sectie, waaruit ik nu concludeerde, dat de 2e en 4e sectie door elkaar waren en er dus in het rechter deel der compagnie eenige verwarring was. Ik wist niets van de toestand van het linkerdeel van mijn compagnie.
     Toen ik dat stuk van kapitein Steenbergen had gekregen, kreeg ik vuur uit het bosch, het leken wel gordijnen van sterren dit vuur en dit vuur werd door zware mitrailleur door luitenant v.d. Hoeven beantwoord.
     Later heb ik gehoord dat de luitenant Hoogewerff de stoplijn bereikt heeft. Ik ging voor mijn persoon voor zoover ik mij herinner alleen om verband met mijn Bataljonscommandant op te zoeken naar achteren daar ik de overtuiging had dat mijn voorwaartsche beweging gestopt was.
     Ik ontmoette voor ik mijn Bataljonscommandant ontmoette een kapitein en een hoeveelheid troepen, behoorende tot een onderdeel, dat eerder in gevecht was en deze kapitein stond stil en uit het gesprek bleek dat hij dezelfde taak had of gehad had als wij. Deze ontmoeting had plaats bij Hotel de Grebbeberg, vlak bij de versperring op de weg opstopping van troepen, ik zag links o.a. wielrijders en ik heb er ontmoet de ritmeester Van Pallandt. Ik zag nu iets verder naar het westen de Bataljonscommandant de kapitein Bückert, betrekkelijk dicht bij het viaduct.
     Dan komt er plotseling een paniekstemming, troepen van links, rechts en van het Oosten waren reeds geweken en trachten over het viaduct te komen en dit wordt belet door politietroepen die bij het viaduct staan, er wordt gevuurd met geweren en mitrailleurs. Ik en de kapitein Bückert bergen ons en daarna ben ik de kapitein Bückert kwijt. Er waren voor het vuren over het viaduct gekomen troepen van 11 R.I., Wielrijders en 24 R.I., o.a. zag ik daar de luitenant Beets van 3-I-24 R.I. waarvan de noodige troepen over het viaduct waren geschoten. Er kwam nog meer gedrang; allemaal troepen, die daar weken. Er was geen artilleriebeschieting of mitrailleurvuur bij het viaduct. Toen is er nog eens geschoten van de Westzijde in Oostelijke richting, en na een vuurpauze ben ik het viaduct overgegaan naar de Commandant van de militaire politie en de marechaussee aan de Westzijde en heb daar gezegd dat ik de troepen van allerlei onderdeelen aan de Westzijde te zullen verzamelen en heb de luitenant Beets, die ik aldaar aantrof er bij gelaten. Ik ben naar commandopost Commandant IVe Divisie gegaan en heb de kapitein van den Generale Staf Lefèvre de Montigny de toestand verteld, waarop de kapitein Lefèvre de Montigny mij toevoegde: "Mijnheer, heb je nog vertrouwen van die troepen dan moet U zorgen dat ze rustig blijven." Ik ben toen teruggegaan in Oostelijke richting en ik heb die soldaten verzameld, een deel is echter achtergebleven met de luitenant Beets en zelf ben ik tot het viaduct gegaan en heb de troepen van 24 R.I. verzameld in een stelling front Oost op Westzijde Spoorwegdal. Toen was het dag en bleek dat de vijand zich bevond in een hoekperceel ten Oosten van het viaduct aan de Zuidzijde van den weg, en vandaar uit werd geschoten.
     Ik heb van mijn eigen compagnie in Rhenen aangetroffen op Maandag 13 Mei om pl.m. 4.00 uur de soldaat L. Zwinkels, wonende te Wateringen van beroep tuinder, de compagniesfacteur, die licht gewond was in zijn nek.
     Toen ik mij bij het aanbreken van den dag op de Westzijde Spoorwegdal bevond, trof ik daar geen Commandant aan. Ik heb daar ook geen officieren aangetroffen die orde schepten.
     Ik heb zelf ook geen leiding genomen, het waren allemaal vreemde troepen.
     Toen begon de artilleriebeschieting van Rhenen en er ontstonden branden in Rhenen. Op een oogenblik ging alles terug, en ik ging mede en kwam terecht met deelen van 24 R.I. onder mijn commando (het was pl.m. 20 man) op een verzamelplaats van troepen, die uit het verband waren, dit was ten Westen van Rhenen.
     En daarop trokken degene, die op deze verzamelplaats waren, pl.m. 150 menschen, terug op Leersum. Daartoe gaf het bevel een kapitein, die aldaar het Commando voerde, behoorende tot de IVe Divisie. Er was toen een algemeene terugtocht.
     Het Regiment is verzameld ten Oosten van Amerongen.

Voorgelezen, volhard en geteekend,

w.g. J.J. van Heyst.

Voor eensluidend afschrift,
De Kapitein,

(get.) J.K.H. de Roo van Alderwerelt.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 6.14 MB)