Verhoor verdachte bij Gerechtelijk Vooronderzoek
Verhoor van verdachten
bij
Gerechtelijk Vooronderzoek
Heden den zes en twintigsten Juni negentienhonderd een en veertig verscheen voor Ons
Mr. J. van Ginhoven,
Rechter-Commissaris belast met de behandeling van strafzaken bij de Arrondissements-Rechtbank te 's-Gravenhage, bijgestaan door
Mr. A.M. Creutzberg,
waarnemend griffier, de persoon, die Wij hadden doen oproepen en die op Onze ondervraging heeft opgegeven genaamd te zijn:
Cornelis Alexander Niemantsverdriet, geboren te Vlaardingen den 2 Januari 1911, destijds reserve 1e Luitenant R.I., van beroep chef bedrijfsadministratie, wonende te Vlaardingerambacht, Emmakade 4.
Nadat Wij hem ter hand hebben gesteld een afschrift van de vordering van den Officier van Justitie, d.d. 29 Mei 1941, strekkende tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek, zegt verdachte:
Van ongeveer 20 Januari 1940 af totdat ik op 12 Mei 1940 in krijgsgevangenschap geraakte, voerde ik als reserve 1e luitenant het bevel over de eerste sectie van 1-I-8 R.I. Ik ben in Januari 1940 bij die sectie te Rhenen aangekomen, alwaar een stelling was ingericht in het zuidelijk deel van het z.g. Hoornwerk, zuid van den Rijksweg Rhenen - Wageningen, waaraan de linkervleugel van die stelling grensde.
Op 10 Mei 1940 heb ik met mijn omstreeks 30 man sterke sectie deze stelling, die inmiddels verder was versterkt en werd beschermd door prikkeldraadversperringen, betrokken. Op dien dag is er betrekkelijk weinig gebeurd.
Op 11 Mei 1940 vielen artillerieprojectielen in de onmiddellijke omgeving van de stelling. Des middags kwamen de voorposten terug. Dienzelfden dag kreeg ik van mijn Compagniescommandant een mondelinge opdracht, luidende: dat ik met mijn sectie ter plaatse moest stand houden.
In den nacht van 11 op 12 Mei kregen wij af en toe mitrailleurvuur in de stelling. In den nanacht is een groep, die onder mijn commando stond maar genomen was van de 2e sectie, vanuit het voorterrein waar zij zich bevond, in de stelling teruggekomen, omdat zij door eigen geweer- en mitrailleurvuur zwaar gehinderd werden.
Op 12 Mei, toen ik met mijn sectie in de stelling was, was het in den vroegen ochtend nogal rustig. Later werd het artillerievuur heviger. Ik had in totaal 3 mitrailleurs, waarvan er één door een voltreffer in het schietgat werd stukgeschoten. Ik kreeg in den loop van den ochtend eenige gewonden.
Toen het artillerievuur niet ophield ben ik met ongeveer 20 manschappen in een legeringsschuilplaats gaan zitten. Daarna werd het vuur nog heviger, zoodat ik een van mijn manschappen opdroeg de witte vlag op de stelling te zetten. Ik heb niet gezien of hij die opdracht heeft uitgevoerd. Ik wist, dat dit het teeken van overgave was en wilde hierdoor het artillerievuur op de stelling doen ophouden. Ik verwachtte namelijk niet anders, dan dat de geheele stelling in elkaar geschoten zou worden en wij allen zouden sneuvelen, zonder dat wij tot nut geweest waren.
Ik had van niemand opdracht gekregen het teeken van overgave te geven of te doen geven. In de stelling was ik zelf de met het hoogste gezag bekleede militair. De commandopost van mijn Compagniescommandant bevond zich op een afstand van naar schatting 300 meter. Ik had geen verbinding, behalve de ordonnansen. Ik heb geen bericht gezonden, dat ik het teeken van overgave gegeven had.
Na eenigen tijd kwam een mij onbekend soldaat in de schuilplaats waarin wij zaten. Hij zeide, dat hij de witte vlag van de stelling gegooid had en dat we door moesten vechten. Ik heb hem gezegd, dat we het nog eens zouden probeeren, waarop hij wegging. Direct daarna hoorde ik opnieuw artillerieprojectielen vlak over de stelling heengaan. Mijn manschappen wilden toen de witte vlag weer op de stelling zetten, maar ik besloot te trachten met de sectie naar de Compagniescommandant te gaan.
Enkele groepjes zijn toen in westelijke richting uit de schuilplaats en de stelling weggegaan. Daarbij zijn eenige gewonden gevallen en een sergeant gedood. Sommigen kwamen toen weer terug en met hen ben ik in de schuilplaats blijven zitten. Ik heb toen opnieuw een soldaat opgedragen de witte vlag op de stelling te zetten. Ik heb hem dit niet zien doen, maar toen hij terugkwam zeide hij, dat hij het gedaan had.
Nadat we in totaal eenige uren in de schuilplaats hadden gezeten kwamen daar Duitsche militairen binnen, die ons gevangen namen. Des avonds zijn wij afgevoerd naar Wageningen. Toen wij dien dag in de schuilplaats gingen was er nog geen infanterieaanval van den vijand begonnen.
Voorgelezen - volhard - geteekend.-
(get.) C.A. Niemantsverdriet.
Waarvan proces-verbaal.
(get.) De Griffier.
(get.) De Rechter-Commissaris.
|
