Verklaring van adjudant-onderofficier M.J.G. Bosch
Afschrift.
Verklaring van den Adjudant-onderofficier M.J.G. BOSCH van de 10e Batterij Lu.A.,
afgelegd in de vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen dd. 19 Mei 1947.
--------------------
De batterij stond in stelling in Rhenen.
Toen ik bij de batterij kwam, heb ik de menschen toegesproken. Eén soldaat zei mij: "U bent gekomen om ons binnen den kortst mogelijken tijd af te richten en wij zijn reeds een half jaar in de batterij en wij weten nog niets". Naar schatting waren van de 110 man bezetting 40 Luchtdoelartilleristen en de rest van andere wapens (Veldartillerie enz.). Ik heb hen medegedeeld, dat, als zij hun best deden, ik hen zoover zou brengen, dat ze het geschut konden bedienen. Ik heb dit in drie weken klaar gespeeld.
Ik had de volledige steun van Kapitein HOOGLAND.
De batterij was onvoldoende gecamoufleerd.
Den eersten oorlogsdag waren er 700 schoten beschikbaar. Wij hebben er hiervan pl.m. 650 afgevuurd. Er moesten pl.m. 50 schoten achtergehouden worden voor een te vervullen opdracht.
Den zelfden dag is er nog een auto weggestuurd om de munitie aan te vullen. Deze kwam ongeveer 5 á 5.30 uur boven water. Voor dien dag was het echter te laat, daar zich geen vliegtuigen meer vertoonden.
De totale hoeveelheid verschoten munitie weet ik niet.
Er zijn den eersten oorlogsdag pl.m. 20 vliegtuigen neergeschoten. Ik weet dit van menschen, die ze geteld hebben; zelf was ik niet in de gelegenheid dit te doen. In den nacht van 9 op 10 Mei had ik met Kapitein HOOGLAND de wacht in de batterij. De Kapitein en ik zijn gedurende de oorlogsdagen overdag in de batterij gebleven.
's Morgens om pl.m. 4 uur zijn wij begonnen met vuren.
Ik had de tactiek toegepast om alle menschen de geheele bediening te leeren. Tijdens het vuren bleek dit volkomen juist te zijn, daar de lader na pl.m. 10 schoten teekenen van vermoeidheid gaf. Ik commandeerde maar door de telefoon "nummers verwisselen" en kreeg dan weer een anderen lader. Van de batterij is niemand weggeloopen, de menschen hebben uitstekend gewerkt. Eén man heeft last gehad van een "shock". Eén man is gewond aan zijn been door een granaatscherf.
De houding van Kapitein HOOGLAND vond ik premier. Hij had volledig overwicht over de menschen en overzicht over de batterij. Speciale daden van moed kan ik niet mededeelen.
Van het optreden van Luitenant DUBOIS weet ik niets bijzonders.
Toen wij den eersten dag in stelling zaten, kregen wij 's middags vier luchtbommen in de batterij. Den nacht daarop is de batterij van stelling veranderd. Ik ben den volgenden morgen met eenige menschen naar de oude stelling teruggegaan en heb daar de batterij gemarkeerd met kisten, doozen en ander materieel, dat daar ter plaatse was.
Ik had hiervoor geen opdracht, ik heb dit uit eigen initiatief gedaan.
Den dag daarop reden de Kapitein en ik naar de nieuwe stelling en kwamen langs de oude stelling, deze bleek onder artillerievuur te liggen. Gedurende eenigen tijd hebben wij nog achter een boom moeten schuilen. Hierdoor bleek, dat deze schijnstelling aan zijn doel beantwoord had.
Volgens gegevens van personeel uit de batterijen in de omgeving is er gedurende twee dagen op deze schijnstelling gevuurd.
Nadat de schijnstelling gereed was heb ik dit den Kapitein HOOGLAND gemeld.
's-Gravenhage, 19 Mei 1947.
w.g. M.J.G. BOSCH.
Opgenomen: K.
Aanvulling
Eén man was er gewond. Ik moest de menschen aanmoedigen. De menschen moesten uit een schuilkelder van de infanterie komen.
Ik zal nakijken welke sergeanten er bij geweest zijn.
(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van P.A. van den Broek.)
|