Verklaring van dienstplichtig soldaat H.J. Reimerink

Dpl. Reimerink, H.J. van M.C.-III-11 R.I. verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 27 Februari 1947:
--------------------

  Ik was bij het 3e stuk en stond onder Commando van Majoor van der Ploeg. In mijn sectie waren ook de dpl. J. Kamp, H. Oosterveen en Lubbering.
  12 Mei 1940 gingen wij naar Rhenen. Toen wij daar aankwamen moesten wij direct in dekking voor zwaar artillerievuur aan de westzijde van de Spoorbaan. Wij kregen bericht om terug te trekken, waar dat vandaan kwam wist niemand.
  De heele mitrailleurcompagnie is daarop teruggetrokken richting Elst. Ongeveer bij Elst kwam er bericht dat we weer naar Rhenen moesten. In Rhenen hebben wij stelling genomen in de straten. Over de Spoorbrug kregen wij spoedig vijandelijk vuur, rechts van de weg, op de plaats van het Kerkhof. Wij hebben de mitrailleur in stelling gezet op de kar. Wij moesten halt houden daar we onder zwaar vijandelijk vuur kwamen, er zaten duitsche schutters in de boomen, dit kon Majoor van der Ploeg door zijn kijker waarnemen. De jongens gingen direct in dekking. De mitrailleur bleef staan boven op de kar. Ik liep bij de patronenkar, ik meen de 6e.
  Ik heb nog gehoord het signaal "voorwaarts" en gaf Majoor van der Ploeg bevel door de boomen te vuren, aangezien wij van hieruit steeds vuur ontvingen. Bij het 1e bevel van Majoor van der Ploeg kwam er niemand achter de mitrailleur, bij het 2e bevel ook niet waarom ik er toen direct achter sprong. Op dat moment was de mitrailleur alleen, daar de andere mitrailleurs zoover achter waren dat ik ze niet heb gezien. Ik heb de heele band leeg gevuurd. Ik moest een nieuwe band uit de kist halen. Bij het inzetten van de nieuwe band heb ik me waarschijnlijk teveel bloot gegeven waardoor ik geraakt werd. Er ging een kogel door mijn wreef en er van onderen uit waardoor een flink gat onder in mijn voet ontstond. Ik trok mij terug achter een boom. Sergeant Ter Winkel, mijn stukscommandant heeft mij daar verbonden, en heb ik mijn poeti er nog omheen gebonden, daar mijn schoen heelemaal versplinterd was. Nadat ik van de mitrailleur wegging sprong er direct een korporaal achter (naam onbekend). Op dat moment stopte er een ordonnans die een bericht bracht aan een van de officieren en heeft mij achter op de motor meegenomen en mij naar een verbandplaats in Rhenen gebracht.
  Toen ik geraakt werd stond Majoor van der Ploeg aan de linker kant van de weg en moet dit gezien hebben. Hij heeft gevuurd met een pistool heb ik gezien, niet met de mitrailleur.
  Later hoorde ik dat ongeveer 30 seconden nadat ik weg was Majoor van der Ploeg ook werd geraakt, maar daar is gebleven omdat hij niet weg wilde.
  Majoor van der Ploeg was in mobilisatietijd niet plezierig om mee om te gaan, maar in oorlogstijd was hij wel te waardeeren.
  Wat het smeulen van de patroonband betreft, dit heb ik later gehoord want toen was ik al weg.
  Met dpl. Kronenberg van het 1e of 2e stuk heb ik mee samen gewerkt. Wij hebben samen de waterleidingen in Amerongen aangelegd. Het kan zijn dat Majoor van der Ploeg Kronenberg voor mij heeft aangezien. Ik denk echter dat het gebeurde in het rapport vermeld is geschied nadat ik weg was.

's-Gravenhage, 27 Februari '47.

(get.) H.J. Reimerink.

Opgem.: J. v.d. B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.00 MB)