Verklaring van dienstplichtig soldaat W.A. Kronenberg

Dienstplichtige W.A. Kronenberg, van M.C.-III-11 R.I., verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 16 Januari 1947:
--------------------

  Mijn Compagniescommandant was Kapitein Steenbergen. Ik was no. 1 bij de mitrailleur. 10 Mei 1940 werden wij vanuit Amerongen overgeplaatst naar Leersum, en kwamen bij het Kasteel te liggen. Plotseling kwam het bericht dat het 11e Regiment zich in tweeën moest splitsen. Wij gingen naar Rhenen en kregen bevel: "oprukken in Rhenen". Ik lag in een stelling bij het viaduct om de brug over de Rijn onder vuur te nemen. Hierna kwam het bevel terugtrekken. Onderweg bij het terugtrekken kwam het bevel "stoppen". Wij hebben toen bij de Gasfabriek in een dal gelegen. Hierna kwam weer het bevel:"Oprukken" en zijn dwars door Rhenen gegaan dat in brand stond en zijn hard loopende over het viaduct over de spoorbaan geloopen. Wij gingen richting Kerkhof en werden plotseling onder vuur genomen. Wat U voorleest Generaal is juist dat hierbij Majoor van der Ploeg het eerst heeft gevuurd. Wij kropen eerst even weg achter een boom. De Majoor was de eenige die bleef. Hij stond midden op den weg en riep: "waar blijven ze nou". Wij waren toen door de schrik heen en heb ik het van de Majoor overgenomen. Ik hoor hem nog roepen: "Jongens, blaas de aanval", hij gaf ook het teeken verspreiden. De mitrailleur stond rechts van de weg en ik keek rechtvooruit waar nu het kerkhof is.
  Wat betreft het smeulen van die band dit kan mogelijk zijn, maar kan ik me niet meer herinneren.
  Aan den kant van de weg stond een stuk kanon dat verlaten was. Wij werden door den vijand onder vuur genomen vanuit de struiken en boomen. Ik zag een paar Duitschers uit de boomen vallen. Dit was tegen schemerdonker. Hierna hoorde ik Majoor van der Ploeg roepen: "ik ben getroffen" en heb gezien dat een motorrijder de majoor op de motor gelegd heeft, de naam weet ik niet. Ik heb hem in het begin tegen Luitenant Verberne hooren zeggen: "je bent laf, je kruipt terug". Op het moment was hij toen het vuren begon even overdonderd waarom hij even wegkroop, maar hij bleek later heelemaal niet laf te zijn. De Majoor zelf was vanaf het begin in vuur en vlam. In de avond is er vermoedelijk bevel gekomen tot terugtrekken want toen ik achterom keek zag ik in de verte alles haastig terugtrekken.
  Wij gingen toen ook terug plm. 25 meter en zagen een Luitenant of Kapitein die alles opving wat terug trok. Deze ging op een heuvel staan en hield een heele toespraak en zei: "mannen, niet verder terug". Hij pompte er de moed in waarna wij weer voorwaarts gingen, richting Grebbeberg ten aanval. Er kwamen lichtkogels van Duitschers die vermoedelijk langs de Rijn waren doorgeglipt, deze kwamen achter ons terecht. Wij hoorden nog Duitsche bevelen roepen. Bij het voorwaarts gaan zijn wij nog in een diepe loopgraaf terechtgekomen. Ik moest heel voorzichtig schieten om geen Nederlander te raken. Voor het kerkhof kwamen wij bij een restaurant, hieruit kwam nog een Nederlandsche militair die op ons wilde schieten. In de nacht zijn wij daar in de omgeving gebleven. 's Morgens plm. 4 uur kwamen wij bij de villa "Ouwehand" waar ik Luitenant Verberne ook aantrof. Wij zaten daar ingesloten, de Duitschers zaten dichtbij. In die villa hebben wij ons verschanst en de mitrailleur in het raam gelegd en nog gevuurd. Zij schoten terug waardoor er veel splinters naar binnen vielen. Er waren ook nog een paar jongens van een ander regiment en een kapiteintje die werd getroffen en door ons in de kelder werd gedragen. Ik had 3 of 4 pistolen gevuld. Mijn gasmasker had ik weggegooid en de zak hiervan gevuld met pistool en karabijnpatronen. De mitrailleur is ergens gebleven omdat wij nog maar met 3 man waren. Villa "Ouwehand" werd in brand geschoten waardoor wij het moesten verlaten.
  Doordat die vreemde jongens er bij gekomen waren, waren wij nu met plm. 7 man. Ik voelde dat wij in de klem zaten want wij hoorden op de weg Duitschers oprukken. Wij besloten terug te trekken want wij voelden er niets voor ons over te geven, dood of levend eruit. Wij zijn gekomen tot bij het eerste huis voorbij "Ouwehand" links van de weg en werden daar door een helsch vuur ontvangen. Wij dachten dat het Nederlandsch vuur was maar het bleek vijandelijk vuur te zijn. Dit was op 2e Pinksterdag plm. 3 uur 's middags. Ik ben eerst door de serre in het huis gesprongen en heb de kelderdeur opengebroken met een pionierschop waarna wij de kelder invlogen. Wij zaten 2 minuten in de kelder toen wij Duitschers rondom het huis hoorde loopen en handgranaten in de kelders gooiden. Wij vlogen de kelder achteruit en kwamen in de tuin waarna wij in ganzenrij voor het huis liepen en zagen daar op de groote weg Duitschers liggen die vuurden richting Rhenen. Ik heb er nog op geschoten met een lichte mitrailleur die in het huis lag waarna zij hun mitrailleur omzette op ons. Wij vlogen direct terug en liepen het veld in richting spoorbaan waar wij onder vuur werden genomen, maar zij schoten slecht. Hierna zijn wij met een boog naar de spoorbaan gegaan. Hier zagen wij helmen aan de spoorlijn Noord van de weg naar Rhenen, wij dachten dat het Duitschers waren maar het bleken Hollanders te zijn. Zij riepen "pas op voor landmijnen". Wij zijn met z'n drieën o.a. Sergeant Sloot doorgelopen. Onderweg zagen wij nog militairen liggen, die vroegen hoe is het daar. Ik zei: "nou er is niets loos, een handje vol, houd er de moed maar in".
  Wij kwamen in Amerongen en bleek ons eigen Bataljon teruggetrokken te zijn. Er zat geen verband meer in ons onderdeel en heb er niets meer van teruggezien. Sergeant Sloot zei: "Wat doen we nou?". Wij zijn achteruit gegaan richting Utrecht. Ik heb het plan geopperd en gezegd: "Ik ga naar Engeland of België". Voorbij Amerongen hebben wij overnacht bij boeren en om plm. 4 uur kwamen militairen ons wekken en riepen dat de Duitschers in aantocht waren. Hierna zijn wij op de fiets gesprongen en naar Den Haag gegaan. Onderweg haalden wij nog een troep militairen in die terugtrokken, dit was voor Driebergen. In Utrecht werd de weg afgezet met prikkeldraad waardoor wij niet meer verder konden. Wij zijn naar Gouda doorgefietst. Buiten Den Haag werden wij nog even beschoten. Het werd te gevaarlijk waarna wij een huis zijn binnen gegaan en wilden daar gaan slapen. Na 2 minuten hoorden wij dat er gecapituleerd was.

  Wat betreft Majoor van der Ploeg: deze heeft zich ontzettend goed gedragen, ik neem mijn pet er hemelhoog voor af.

  Betreffende Kapitein Steenbergen en Luitenant van Veen: deze hebben zich reusachtig goed gedragen en een goed voorbeeld gegeven.

's-Gravenhage, 16 Januari 1947.

(get.) W.A. Kronenburg.

Opgem. door. J. v.d. B.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.64 MB)