Verslag van reserve-kapitein G.J. van Rangelrooij

Reserve Kapitein G.J. van Rangelrooij, Commandant 1-I-8 R.I., onderwijzer, wonende te Rotterdam West.
-----------------------------------

Klik hier voor een uitvergroting
Schets der opstellingen secties 1-I-8 R.I. (1940)
  Wij hadden bij de compagnie twee extra mitrailleurs. De opstelling van de verschillende secties toon ik U op de bij U aanwezige schets.
  Op Donderdagavond tegen middernacht bevel om graad van strijdvaardigheid "3" te bereiken voor 5.00 uur. We hadden dan alleen de automatische wapens te bezetten, niet de stellingen zelf volledig te bezetten.
  Vrijdag. Ik heb om 4.00 uur op eigen initiatief graad "4" ingenomen. De stelling is toen volledig bezet. De versperring op den Grebbedijk is gesteld. We kregen dien Vrijdag een stroom van berichten van de Bataljonscommandopost met allerhande legerberichten. We hoorden geschutvuur uit Oostelijke richting, ver achter Wageningen. In den avond kregen we bericht "aanraking met den vijand kan worden verwacht". 's Nachts om 1.00 uur op 11 Mei.
  Zaterdag hoorden we voor 't eerst onze eigen artillerie gedurende een half uur vuren. De Westelijke rand van Wageningen begon te branden. We hebben gedurende den heelen dag artillerievuur van de Duitschers gehad, met tusschenpoozen, als verontrustend vuur. Soms een half uur achtereen, soms druppelend. Dit vuur kwam ook op de stelling Grebbeberg. In den middag raakte de telefoon onklaar. Bij het herstellen sneuvelde een korporaal. Om 23.00 uur bericht van den Bataljonscommandant, dat ik 2 posten aan mijn zijde klaar moest leggen, want om 24.00 uur zou 1 Sectie van (II) 19 R.I. daarna overvaren. De rest van het Bataljon zou met overgangsmiddelen de Grift oversteken om de voorposten te hernemen. Ik heb van den aanval echter niets gemerkt. In den nacht trof ik den Vaandrig Van Beers bij de 4e sectie aan. Ik heb hem met 't pistool in de hand weg gezonden. Hij is weer gegaan.
  Zondag werd bij het aanbreken van den dag het vijandelijk artillerievuur van vrij zwaar kaliber steeds heviger en juister. Er werd van onze zijde den heelen nacht heel veel gevuurd, ook bij mijn compagnie. Ik heb gepoogd dit te beletten. De Bataljonscommandant heeft mij nog gevraagd of wij of de nevencompagnie stormvuur hadden afgegeven. We zijn niet met granaatkartetsen beschoten, want ik heb veel scherven, maar geen enkel rond kogeltje gevonden. De grond trilde echter geweldig en de luchtdruk was groot. Ongeveer 13.00 uur had gedurende 2 uur een onafgebroken beschieting plaats. Ook weer met zwaar kaliber. Dit heeft het moreel ondermijnd. Ik zat toen niet in mijn commandopost maar bij de telefoonpost, omdat er geen lijn genoeg was voor de heele verbinding.
  Door de beschieting kreeg ik weer enkele gewonden. O.a. de s.m.i. Heesterman. Hij was aan de hand gewond en volgens hemzelf niet erg, maar ik heb hem pas aan het einde van den oorlog terug gezien. Ik hoorde tevens van terugstroomende mitraillisten en pag.-schutters dat de bosschen in brand stonden. Ik weet niet precies, wat er allemaal terugging. Ik heb niet geschreeuwd "terug naar je stellingen", omdat de weg te nauw was en het een geweldige gedrang van zenuwachtige, verschrikte menschen was maar ik heb alles naar de stoplijn gedirigeerd, voorzoover het in beweging was: de rest is op zijn plaats gebleven. Ik kon geen telefonische verbinding krijgen. Aangekomen in de stoplijn (15.00 uur) vond ik Kapitein Brittijn in wanhopige stemming: hij had den tegenstoot gedaan, die mislukt was. Hij had ook niet voldoende hulp gekregen. Ik verzamelde de teruggeloopen menschen van s.m.i. Heesterman, er waren ook menschen van de voorposten bij; ik leefde in de veronderstelling, dat de 3 andere secties nog op hun plaats waren. Met de verzamelde menschen ben ik naar de opstelling van de 4e Sectie gegaan. In de loop van den morgen had ik bericht gekregen, dat valschermtroepen op den Grebbeberg waren geland. Ik heb er geen gezien, wel dooden. Ik heb ook gehoord, dat geroepen werd "Wir gehen nach unten" en we werden sedert dat oogenblik ook van de boomen uit beschoten. Dit was scherp en fopmitrailleur door elkaar.
  Met circa 20 man ben ik teruggekomen en we hebben toen front Noord gemaakt. Er was echter niets te zien, maar er werd toen met scherp en los door elkaar geschoten.
  Waar de vijand door de frontlijn is gebroken, weet ik niet. Wellicht over de Grebbesluis, die niet behoorlijk gesprongen was.
  Ik ben ca. 18.00 uur erop uitgetrokken om de toestand voor op te nemen. Voortdurend werd ik uit de boomen beschoten. Met mijn kijker zag ik witte vlaggen op de stelling van den Luitenant Niemandsverdriet, den Vaandrig Beers en den Vaandrig Staphorst staan. Hoe zich dit afgespeeld heeft, weet ik niet. Wat verbindingen betreft was de toestand nl. ook meer dan ongelukkig. Zoodra met de sluiter gewerkt werd, werd erop gevuurd en ik had reeds vroeger seinlampen gevraagd, maar ik kon ze niet krijgen. De Majoor was 't geheel met me eens; met de 1e Sectie was geen verbinding mogelijk.
  Ik ben weliswaar ca. 2 uur niet bij de compagnie geweest, maar deed dit, omdat het noodig was orde te scheppen bij de reserve en het was niet noodig om bij de voorste secties te zijn, die ik toch niet commandeeren kon. Van de voorsecties heb ik niets meer gezien, maar of ze gedurende de beschieting of daarna zijn weggegaan, kan ik niet meer zeggen. Van de Luitenant Niemandsverdriet zijn 16 man gesneuveld.
  De artillerievuurbeschieting was zoo hevig, dat iedereen zich dekte in de onderkomens. Er zijn sommige onderkomens wellicht besprongen en overvallen; dit heeft een soldaat mij verteld, die daar gezeten heeft.
  Omstreeks 20.00 uur was ik terug in de stoplijn bij Kapitein Brittijn. Er werd voortdurend geschoten, ik had het commando van de bezetting, den nacht door waren de troepen door elkaar geplaatst.
  Maandagmorgen heb ik mijn menschen verzameld (20 man + 1 licht mitrailleur) op de rechtervleugel van de stoplijn. Ik heb een ordonnans gezonden naar den Bataljonscommandant. Die is niet teruggekomen.
  De Luitenant Verberne van 11 R.I. was daar aangekomen om de stoplijn te bezetten. Zijn compagnie was weg, hij liep er alleen rond.
  In de Betuwe gebeurde niets: men hoorde niet vuren, behalve een batterij artillerie die voor de Rhenensche Brug stond en later tot zwijgen is gebracht. Ik heb wel boerderijen zien branden, aangestoken door eigen troepen. Ik moest wel vuurverband hebben met troepen van Brigade A. die bij de Spees stonden, maar heb er niets van gehoord.
  Wel heb ik de kanonneerboot "FREIJR" veel hooren schieten.
  Zondagmorgen zou nog een poging gedaan worden om bij Blauwe Kamer te landen en aan te vallen. Ik heb er echter niets van gemerkt wat de stemming bedierf, ook het uitblijven van Britsche vliegtuigen heeft demoraliseerend gewerkt.
  Voor zoover ik weet, was er geen artillerievuur voorbereid voor de stoplijn. Ik heb er niets van gemerkt.
  Ten slotte zag ik menschen van Kapitein Brittijn terugtrekken en ik hoorde schieten achter ons. De menschen waren moedeloos, ze hadden niets te drinken, want er waren nog geen pompen geslagen.
  Ik beschouwde den strijd als afgeloopen op die plaats. We kregen van voren en van achteren vuur. We zijn toen terug gegaan en kregen bij Steenfabriek reeds Duitsch mitrailleurvuur. Tot aan den veerweg heb ik geen eigen troepen gezien of gehoord. Naast de kerk brandde de huizen. Overal langs den weg lagen uitrustingen, wapens enz.
  De Duitschers hebben ons niet gevolgd, maar er lag artillerievuur aan den Veerdijk. We zijn toen teruggegaan op Remmerden (ca. 13.00 à 14.00 uur) waar ik Kapitein Van Buuren trof. Die heeft me verder teruggezonden naar Elst, waar Kapitein Puffius mij plm. 16.00 uur opdracht gaf stelling te nemen achter den Veerweg. Ik deed dat tezamen met Kapitein De Wilde (?). Ik was daar met mijn 20 man + 1 compagnie zware mitrailleurs Vickers + nog een M.C. + mortieren. We hebben ons daar ingegraven.
  Ca. 19.00 uur is het bevel gekomen terug te gaan achter de Waterlinie. We hebben geen artilleriesteun gehad, wel terugtrekkende caissons gezien. Van de huizen achter ons, werd op ons geschoten. We vonden daar een Hollandsche karabijn (Sergeant De Vries van 8 Mortieren Compagnie).

Voorgelezen, volhard, geteekend,
de reserve-kapitein, Commandant 1-I-8 R.I.,
get. G.J. Rangelrooij.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 2.19 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 14.58 MB)