Verslag van reserve-majoor Dr. H. de Groot
A f s c h r i f t.
Commandant II-19 R.A.
Nr. 387 G.
Onderwerp:
V e r s l a g.
Bijlagen: Schets en Verslag.
---
Utrecht, 6 Juni 1940.
G e h e i m.
Daar alle daarop betrekking hebbende bescheiden vernietigd zijn, is het mij niet mogelijk, de voorbereide vuren in de schets op te nemen. Om dezelfde reden zijn ook de opstellingen der batterijen, de Afdeelingscommandopost en de waarnemingspost slechts bij benadering op te geven. De commandoposten der batterijen bevonden zich op ongeveer 100 meter achter de batterijen.
De batterijen zijn op de schets aangegeven, als linker-achter batterij, voorste batterij en rechter-achter batterij.
De Reserve-majoor
Commandant II-19 R.A.
(get.) Dr. H. de Groot.
Aan
Veldleger Artilleriecommandant
(d.t. van Commandant 19 R.A.)
Gezien onder beleefde mededeeling, dat een overeenkomstig verslag reeds gezonden was aan L.K.A.C. - IIe L.K.
Utrecht, 7 Juni 1940.
De reserve luitenant-kolonel Commandant 19 R.A.
(get.) J.P. Enklaar.
--------------------------------------------------------------------------------------------
A f s c h r i f t.
Commandant II-19 R.A.
Nr. 387 G.
-----
Utrecht, 6 Juni 1940.
VERSLAG GEVECHTSHANDELINGEN.
II-19 R.A. : 9 - 14 Mei 1940.
9 Mei 1940 | 23.45 uur: | Waarschuwing O.L.Z. (Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht) | |
10 Mei 1940 | 4.45 uur: | De afdeeling aangekomen in de stelling. | |
14.30 uur: | 1e Schietopdracht: mk. 65, 1400 meter naar rechts, 450 meter terug. Dit vuur is voorbereid, maar niet uitgevoerd. | ||
11 Mei 1940 | 1.55 uur: | 2e Schietopdracht van L.K.A.C. (Legerkorpsartilleriecommandant) (een storend vuur op Wageningen). Uitgevoerd van 2.30 - 2.55 uur. In den vroegen morgen begint een vijandelijke artilleriebeschieting op de stellingen. De afdeeling ligt geruimen tijd onder vijandelijk artillerievuur. Later op den dag storend vuur, dat het verkeer in de afdeeling belemmert. | |
10.25 uur: | Linker achterbatterij (2e Batterij) onder vuur genomen, linker stuk onder zand bedolven, munitie niet ontploft. Vermoedelijk 15 cm. geschut. Geheele afdeeling onder vuur. Gezien de nauwkeurigheid van het vuur werkt de vijand vermoedelijk met luchtfoto's. | ||
19.30 uur: | Bericht van D.A.C. (Divisieartilleriecommandant): Commandant 8 R.I. vraagt dringend vuur 126 af te geven. Aan de opdracht wordt onmiddellijk voldaan. Naar mij van verschillende zijden ter oore is gekomen lag het vuur juist en had een groote uitwerking. Bij den aanvang van dit vuur, is door onbekende oorzaak het rechter stuk van de linker achterbatterij uit elkaar gesprongen. Gedurende den nacht van 11 op 12 Mei schoot de vijandelijke artillerie voortdurend op en over mijn stellingen. Dezen nacht werden bij de 1e (-voorste) Batterij personen waargenomen die niet op het aanroepen der schildwachten reageerden en van verschillende plaatsen met automatische wapens vuurden. Dit had tot gevolg dat ook verschillende posten der infanterie gingen schieten waardoor het terrein om de stelling in alle richtingen bevuurd werd en de communicatie met de schuilplaatsen en den staf bemoeilijkt werd. Op 11 Mei waren de verbindingen dikwijls gestoord. De rechtstreeksche verbinding van mijn commandopost met C.L.K.A. (Commandant van legerkorps-artillerie) was bijna nooit te gebruiken, zoodat ik verbinding moest vragen over G. 50, K. 88, 63 L. L. 10, hetwelk veel oponthoud gaf. |
||
12 Mei 1940 | 5.08 uur: | 3e Schietopdracht van L.K.A.C.: Neutraliseer met 1 batterij vijandelijke waarnemingspost in zuidelijke toren Wageningen. Beschikbaar 60 G.K.T. Coördinaten toren volgen. Dit vuur is afgegeven door de voorste batterij in afdeelingsvuur. Tijdens dit vuur waren zoowel de batterij als de waarnemingspost blootgesteld aan hevig artillerievuur en mitrailleurvuur, wat vertraging veroorzaakte in de bediening. Resultaat van het vuur zeer goed. Vermeld in "mededeelingen van gegevens" Nr. 23 van Commandant IIe L.K. Sectie 1.3 Nr. 41 M. van 12 Mei 1940. |
|
8.15 uur: | De vijand beschiet Rhenen en mijn stellingen met zeer zwaar kaliber ( 24 à 25 cm.). | ||
9.00 uur: | Commandant II-19 R.A. vraagt of waarnemend vlieger verjaagd kan worden. | ||
9.15 uur: | Bericht van L.K.A.C. Er zal getracht worden II-19 R.A. uit de stelling te halen. II-19 R.A. moet zich gereed maken voor stellingverandering. Hierop maakten de batterijen onmiddellijk de stukken marschvaardig en zetten ze tot vertrek gereed. De vijand zette zijn artilleriebeschieting met 24 à 25 cm. geschut voort, waarbij de geheele afdeeling systematisch onder vuur genomen werd. Deze beschieting duurde eenige uren. | ||
9.30 uur: | Commandant II-19 R.A. vraagt vrachtauto's voor munitie, beddingen en personeel. L.K.A.C. antwoordt dat Commandant II-19 R.A. twee trekkers ter beschikking zullen worden gesteld. Er zal ook voor een aantal vrachtauto's gezorgd worden. Commandant II-19 R.A. moet vrachtauto's in de omgeving vorderen. Eventueel tekort zal aangevuld worden door Auto Bataljon IIe Legerkorps. De afdeeling zal broksgewijze van stelling veranderen. De trekkers zullen daartoe heen en weer moeten rijden. De afdeeling zal een afwachtingsstelling innemen bij de steenbakkerij tusschen kp. (kilometerpaal) 105 en kp. 106 aan den weg Elst - Rhenen. De 1e Luitenants Van den Briel en Kloosterman worden uitgezonden om vrachtauto's te vorderen. De Majoor van den Abeelen telefoneert, dat hij een stellingterrein voor II-19 R.A. heeft verkend in de buurt van kp. 106 (aan den weg Elst - Rhenen). Hierna zijn alle verbindingen op meerdere plaatsen vernield, zoodat er geen contact meer is met hoogeren commandant te Leersum. 2 Trekkers en drie vrachtauto's komen aan bij commandopost Afdeelingscommandant; de twee trekkers worden naar de linker achterbatterij gebracht. De linker Sectie vertrekt, onder 1e Luitenant Westbroek. De Batterijcommandant (kapitein Vorstman) en het personeel van de rechter sectie blijft in de batterij. De Batterijcommandant wacht tevergeefs op terugkomst trekkers. Drie kwartier na het wegzenden van de linker sectie acht de kapitein Vorstman langer blijven in de stelling niet verantwoord, laat het stuk onbruikbaar maken en zendt het personeel naar kp. 105. Na nog plm. 10 minuten gewacht te hebben, vertrekt ook de Batterijcommandant. Ondertusschen wacht ik bij de afdeelingscommandopost tevergeefs op de terugkomst der trekkers. De officieren van voorste en rechter achterbatterij berichten mij, dat de batterijen meer en meer artillerievuur krijgen uit verschillende richtingen; men vermoedt, dat de vijand reeds tot de stoplijn is genaderd die 50 meter voor de voorste batterij ligt. Eigen infanterie begint in grooten getale terug te trekken. Mijn personeel wordt niet door paniek aangetast maar is volkomen in de hand. Te plm. 15.30 uur hoor ik dat een batterij of afdeeling van onze 7 veld, die achter mij staat, over mij heen vuurt. Aan het fluiten der projectielen, gevolgd door de explosies, kan ik duidelijk hooren, dat de baan kort voor mij moet eindigen. Hieruit trek ik de conclusie, dat de eigen lichte artillerie op de stoplijn vuurt, dicht voor mijn stellingen. Door de afwezigheid van de trekkers kon ik de vuurmonden van de voorste en rechter achterbatterij niet meer redden. Als ik langer in de stelling bleef zou ik ook de bedieningen niet meer kunnen redden. Twee mijner stukken, met het personeel der linker achterbatterij, waren reeds naar de nieuwe stelling vertrokken. Ik meende het overige personeel niet nutteloos in de oude stelling te moeten opofferen. Ik gaf nu aan de Commandanten van de voorste en rechter achterbatterij last, de vuurmonden onbruikbaar te maken. De voorste batterij voerde deze opdracht uit; het personeel van de rechter achterbatterij kon de stukken, die bij deze batterij vrijwel geheel ongedekt stonden, door het hevig mitrailleurvuur van den vijand niet meer bereiken. Hierna verzamelde ik al het personeel van den staf, voorste en rechter achterbatterij, en zooveel materieel als op de drie vrachtauto's, die te mijner beschikking stonden, (waarvan één een lekke band had) geladen kon worden, en vertrok te ongeveer 16.00 uur naar de steenbakkerij tusschen kp. 105 en kp. 106 aan den straatweg Elst - Rhenen. Ik vond daar niemand om mij aanwijzingen te geven, en besloot orders te gaan halen bij den C.L.K.A. Onderweg ontmoette ik den le Luitenant Kruijff, die mij instructies gaf namens den C.L.K.A. Te Leersum ontving ik de coördinaten voor de nieuwe stelling bij kp. 106.4 en begaf mij naar het nieuwe stellingterrein met eenige van mijn officieren en den 1e luitenant Kruijff. De stelling werd door mij verkend, den kapitein Vorstman wees ik het stellingterrein voor de rechter batterij toe. Ik gaf hem opdracht, daar nog dien avond in stelling te komen. Daarna heb ik opdracht gegeven aan den kapitein Van Exter, om met eenige officieren en verder personeel de hem ter beschikking te stellen trekkers, indien mogelijk, naar onze oude stellingen op den Grebbeberg te brengen, teneinde te trachten de stukken van de rechter achterbatterij en 1 stuk van de linker achterbatterij weg te halen. Door het hevig vuur dat op Rhenen lag, is deze onderneming niet gelukt. |
||
13 Mei 1940 | Opdracht van den L.K.A.C. om het grootste deel van mijn afdeeling tot een infanterie-eenheid te vormen, welke groep zich moest melden bij den Commandant 20 M.C., die nadere instructies zou geven. De kapitein Burger, die de groep commandeerde, meldde zich bij genoemden commandant aan de Oostrand van Elst, maar deze deelde hem mede dat de artilleristen van 19 R.A. te Elst niet noodig waren en naar Leersum terug konden keeren. 13 Mei. Bericht van kapitein Vorstman aan L.K.A.C.: "Sta bloot aan mitrailleurvuur uit vliegtuigen. Acht langer blijven in stelling niet verantwoord". Bevel L.K.A.C. aan kapitein Vorstman: "Stukken onbruikbaar maken. Infanterie-groep vormen. Verdedigende stelling innemen, Oostrand Elst." Bericht van kapitein Vorstman aan Commandant II-19 R.A.: "Sta Oostrand Elst, heb geen verbinding. Zal mij bij Uw troep vervoegen te Leersum". Bevel Commandant II-19 R.A. aan kapitein Vorstman: "Sluit U aan bij Commandant 20 M.C. Oostrand Elst en volg zijn instructies op." De kapitein Vorstman is daarna met den kapitein Burger teruggekomen te Leersum. In den namiddag, nadat Commandant 19 R.A. naar Driebergen was vertrokken, ontving ik van den Majoor van den Abeelen telefonisch opdracht, mij eveneens naar Driebergen te begeven, mijn personeel te legeren in de oude kwartieren van I-19 R.A., en mij te melden bij Commandant 19 R.A. Ik vroeg bevestiging van dit bevel aan den L.K.A.C., welke bevestiging ik verkreeg. Ik verliet Leersum, met al mijn personeel op gevorderde vrachtauto's, en begaf mij naar Driebergen, waar ik van den Commandant 19 R.A. bevel ontving mij binnen de Vesting Holland te begeven. Den avond van den 13en Mei legerde ik te Vleuten; 's-nachts begaf ik mij naar IJsselstein, Staf IVe Divisie, om contact op te nemen met Commandant 19 R.A. In den avond van 14 Mei omstreeks 6.00 uur hoorde ik over de radio dat de O.L.Z. had bevolen de wapens neer te leggen. Den 15en Mei kwam Commandant 19 R.A. te Vleuten en bevestigde de waarheid van de radioberichten. |
De Reserve Majoor
Commandant II-19 R.A.,
(get.) Dr. H. de Groot.
|