Inleiding

Klik hier voor een uitvergroting
Identificatie van gesneuvelde militairen op de Grebbeberg (16 mei 1940) » meer
Het Militair Ereveld Grebbeberg is een fenomeen, dat Nederland niet kende na een periode van 125 jaar geen oorlog op haar eigen grondgebied te hebben gehad. Het ereveld is in haar eerste verschijningsvorm aangelegd door de Duitse troepen die zich meester hadden gemaakt van de Grebbeberg. Zij kozen, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van de derde Conventie van Genève, een stuk grond om de wederzijdse doden te begraven.

Omdat de burgers van zowel Rhenen als Wageningen op de eerste oorlogsdag waren geëvacueerd, was het gebied rondom de Grebbeberg nagenoeg geheel verlaten. Over het aantal op het strijdtoneel achtergebleven gewonde en gesneuvelde militairen deden al snel de wildste geruchten de ronde. Reden voor een aantal personen om op 15 mei 1940, direct na de capitulatie, op eigen initiatief richting Grebbeberg te trekken. Zonder concrete plannen en met name om hulp te verlenen aan de gewonden betrad men het gebied waar de laatste gevechtshandelingen ruim 24 uur eerder hadden plaatsgevonden. Zo ook een aantal artsen waaronder dhr. M. van der Beek, zenuwarts verbonden aan de kliniek "Neder-Veluwe" te Wolfheze. In zijn dagboek [NIOD] beschrijft hij de gebeurtenissen op die 15e mei op de Grebbeberg. Een fragment hieruit maakt duidelijk dat het weinig had gescheeld of de gesneuvelden van de strijd om de Grebbeberg waren bij Wolfheze begraven, en niet op de Grebbeberg.

"Op de Grebbeberg zelf was het een groote ravage, stukgeschoten boomen, munitie, ransels, helmen, kleedingstukken enz. lagen in bonte wanorde door elkaar. Op het hoogste punt van den berg vonden we een groep leden van den Luchtbeschermingsdienst uit Oosterbeek, bezig met het zoeken van gewonden en het ophalen van lijken. Zij waren de eerste en enigste groep die daar aan het werk was. Wij gingen hen daarbij assisteeren. Het werk was niet zonder gevaar, daar bekend was dat er in de buurt landmijnen moesten liggen. Er werd een plan opgemaakt om de lijken met een vrachtauto te vervoeren naar Hotel Wolfheze, daar te identificeeren en eventueel bij dit hotel in de buurt een soldatenkerkhof te maken. (...)
Na eenigen tijd besloten wij doktoren eerst door te rijden om te trachten contact te krijgen met meerdere personen die ons bij het werk konden helpen. In Rhenen gekomen, bleek dit evenals Wageningen, vrijwel uitgestorven en was er geen sprake van dat we hulp konden krijgen. (...)
Toen we eenigen tijd later terugkeerden op den Grebbeberg, arriveerde daar juist een Duitsche auto waarin een Duitsch majoor en een officier van gezondheid. Hij wenkte mij bij hem te komen en vroeg wat er gebeurde. Toen ik hem op de hoogte stelde, wees hij om zich heen en zeide dat hij deze omgeving met de mooie boomen een prachtige plaats vond om de Nederlandsche en Duitsche gesneuvelden broederlijk naast elkaar te begraven. Hij gaf daarna opdracht aan een Oberleutnant om hiervoor zorg te dragen en den volgenden dag te beginnen. Inmiddels waren door de Luchtbeschermingsploeg een 25 à 30 gesneuvelden bij elkaar gebracht en gedeeltelijk in de auto geladen. Deze laatsten moesten dus weer ontladen worden. Daar het tegen de avond liep en het donker begon te worden werd verder het werk gestaakt en vertrokken we naar huis, waar we verder den geheelen avond nog hadden te assisteeren bij de operaties. Den volgenden dag [16 mei 1940] vernamen we dat er nog steeds gewonden gevonden werden en hulp noodig was. (...)
Toen we echter op den Grebbeberg arriveerden waren daar inmiddels verschillende Roode Kruisploegen uit de omgeving, bezig met het zoeken en vervoeren van gewonden en vond ik daar 's middags ook een aantal collega's, reserve-officieren van gezondheid, uit Utrecht. Ook het ophalen der gesneuvelden was druk aan den gang, terwijl onder leiding van den Oberleutnant een groote groep arbeiders bezig was met het maken van massagraven. Tijdens onze aanwezigheid verscheen ook nog de Nederlandsche Commandant van het Veldleger, welke een eeresaluut aan de dooden bracht.
"

Op 16 mei 1940, ruim twee dagen na afloop van de slag en één dag na de capitulatie van het Nederlandse leger, werd officieel begonnen met het verzamelen, registreren en begraven van de tijdens de oorlogsdagen op en om de Grebbeberg gesneuvelde Nederlandse militairen. Dit stond onder leiding van de Duitse Hauptman Lesmann, de Nederlandse reserve-majoor P. Weijs, Militair Commissaris van het Nederlandse Rode Kruis en ingedeeld bij de Staf van het IIe Legerkorps en de sergeant J. Sellies van de Geneeskundige Troepen. De religieuze protocollen tijdens de begravingen op 16, 17 en 18 mei 1940 werden verzorgd door de predikant Ds. Keers, de kapelaan Smulders en een Duitse veldprediker.

Klik hier voor een uitvergroting
En daarna in lange rijen begraven... (16-18 mei 1940) » meer
Uit de burgerij van Arnhem werd al op 15 mei 1940 een groep van het Arnhemse Rode Kruis en een groep Arnhemse Padvinders geformeerd die in de vroege morgen van 16 mei 1940 op de Grebbeberg zouden worden ingezet bij het opsporen van gewonden. Ook zouden er burgers uit Elst en Rhenen worden ingezet om de gesneuvelde Nederlanders te bergen en te begraven. Deze burgers, waaronder de heren Van Capelle, Van Lienden en Van Doornspeek, waren al op 15 mei 1940 op de Grebbeberg geweest. Zij moesten zich op last van de Duitse Hauptman Lesmann in de vroege ochtend van de 16e mei melden.

Op 16 mei 1940 omstreeks 8 uur in de ochtend werd de aanwezige groep burgers en militairen ingedeeld in 4 bergingsploegen. Elke groep bestond uit 1 sergeant van het Arnhemse Rode Kruis met 4 helpers en 8 padvinders uit Arnhem. De Grebbeberg werd in vier sectoren verdeeld met het bos oost naast het roggeveld (thans het ereveld) als verzamelpunt en met de straatweg en het haaks daarop staande bospad voor de stoplijn langs als sectorgrenzen. Sector 1 omvatte het gebied noordoost van het verzamelpunt (o.a. het noordelijke gedeelte van het Hoornwerk, Cuneraweg en Heimerstein), sector 2 het zuidoostelijke gedeelte (o.a. Hotel De Grebbe, zuidelijk gedeelte van het Hoornwerk), sector 3 het noordwestelijke deel (o.a. noordelijke deel van de stoplijn tot Achterberg, Ouwehand's Dierenpark, Hotel De Grebbeberg, Villa Wilhelmina en Rust Wat) en sector 4 het zuidwestelijke deel (o.a. het zuidelijke deel van de stoplijn en omgeving station Rhenen). Ook enkele op eigen initiatief teruggekeerde leden van het Rhenense Rode Kruis (waaronder Jan Hovestad, Dof de Jong en Johann Magauer) namen deel aan de zoektocht naar gewonden en gesneuvelden.

De Duitsers verzorgden in de eerste dagen na de capitulatie de begraving van de tijdens de strijd om de Grebbeberg - en directe omgeving - gesneuvelde Duitse militairen. Dit werd uitgevoerd door een eigen gravendienst. De Nederlandse burgers en militairen die al in het gebied waren teruggekeerd mochten zich hier volgens ooggetuigen niet mee bemoeien. Opvallend was dat er volgens getuigen vanaf de 16e mei 1940 nagenoeg geen Duitse gesneuvelden in het gevechtsterrein werden aangetroffen. Deze lichamen waren bijna allemaal al verzameld op twee plaatsen: in een gebouw in Ouwehand's Dierenpark en in een schuur van een boerderij aan de Cuneraweg te Achterberg. Deze lichamen werden tegelijk met die uit veldgraven in de omgeving overgebracht naar de Grebbeberg en door de Duitsers begraven. Daar vormden zij de eerste twee grafrijen van het Grebbekerkhof.

Ligging van de grafrijen op het Grebbekerkhof in 1940.


Lijst Sellies

In een verslag van 12 augustus 1940, gericht aan de Burgemeester van Rhenen, schrijven de heren Sellies en Fiolet over de begravingen op het Militair Kerkhof op de Grebbeberg te Rhenen het volgende:

Militair Kerkhof Rhenen.
Ter kennisgeving.

Aan de Burgemeester van Rhenen.
12 Augustus 1940 Rhenen.

Verslag betreffende de begravingen op het Militair Kerkhof op de Grebbeberg te Rhenen der Nederlandse Militairen.

Vanaf de Eerste dag der begravingen 16 Mei 1940 werd er volgens een vast patroon gewerkt. Alle op de begraafplek aangedragen gesneuvelden werden door de registratiegroep onder mijn leiding voorzien van een grote enveloppe van het Rode Kruis, met daarop de gegevens van de plaats waar de gesneuvelden zijn gevonden en onder welke omstandigheden ze zijn gevonden. Vervolgens werden de gesneuvelden neergelegd met de enveloppe vast gemaakt met een touwtje aan de kleding en in de rij gelegd waar de identificatie plaats vond. Daar werden de gegevens aangevuld zo mogelijk met de naam en onderdeel enz. op de enveloppe. De gevonden bezittingen werden in de enveloppe gestopt. Vervolgens werden de gesneuvelden naar de rij verplaatst om in een van de twee lange verzamelgraven te worden gelegd. Daar werd het nummer van het verzamelgraf en het plaatsnummer op de enveloppe gezet. Op het einde van de dag werden de twee verzamelgraven gesloten en werden de enveloppen vervangen door paaltjes met dwarsplankjes met daarop het nummer boven de hoofdzijde van de plaats waar de gesneuvelde was begraven. De enveloppen werden bij mij ingeleverd en de gegevens die erop stonden heb ik op lijsten gezet per verzamelgraf, dit zijn de huidige graflijsten van de begravingen. De enveloppen met de bezittingen van de gesneuvelden zijn overgedragen aan het Rode Kruis in Den Haag op 30 Juli 1940. Op de graflijsten komen 40 grafplaatsen van onbekende Nederlandse militairen voor. Het onderzoek naar deze onbekenden heeft op dit moment nog geen nieuwe gegevens opgeleverd. Het onderzoek wordt voortgezet.

W.G. Hr. J. Sellies.
W.G. Hr. G.J.J. Fiolet.

Het Informatie Buro van het Nederlandse Rode Kruis
Zwarteweg 75 Den Haag.

De Ie Afdeling van het Informatieburo van het Nederlandse Rode Kruis.
Afdeling Nederlandse Militairen.
Afdeling Pakketten.


In een bijlage van bovengenoemd document geeft men een overzicht van de begravingen op het Grebbekerkhof te Rhenen in de periode 16 mei t/m 31 juli 1940. Het genoemde Hollandse graf verwijst hierbij naar de huidige grafrijen op het Ereveld.

Rapport van de begravingen vanaf 16 Mei 1940 tot en met 31 Juli 1940 op het Grebbekerkhof te Rhenen.

Aan de Burgemeester van Rhenen.
12 Augustus 1940 - Rhenen.

Bijlage 1.

De volgorde van de begravingen op de Grebbekerkhof.

Op 16 Mei 1940 in het 1e Hollandse graf 62 begravingen.
Op 16 Mei 1940 in het 2e Hollandse graf 63 begravingen.
Op 17 Mei 1940 in het 3e Hollandse graf 55 begravingen.
Op 17 Mei 1940 in het 4e Hollandse graf 60 begravingen.
Op 18 Mei 1940 in het 5e Hollandse graf 50 begravingen.
Op 18 Mei 1940 in het 6e Hollandse graf 17 begravingen.
Totaal 307 graven.

Op 3 Juni 1940 in het 6e Hollandse graf 33 begravingen.
Op 3 Juni 1940 in het 7e Hollandse graf 46 begravingen.
Totaal 386 graven.

Op 6 Juni 1940 in het 7e Hollandse graf 3 begravingen.
Op 8 Juni 1940 in het 1e Hollandse graf 1 begraving.
Op 9 Juni 1940 in het 1e Hollandse graf 3 begravingen.
Op 14 Juni 1940 in het 2e Hollandse graf 2 begravingen.
Op 19 Juni 1940 in het 7e Hollandse graf 1 begraving.
Totaal 396 graven.

Op 25 Mei 1940 in het 3e Hollandse graf 1 opgraving voor herbegraving in woonplaats.
Op 21 Juni 1940 in het 7e Hollandse graf 1 opgraving voor herbegraving in woonplaats.
Totaal 394 graven.

Op 27 Juli 1940 in het 3e Hollandse graf 1 begraving van een in België gesneuvelde officier.
Totaal 395 graven.

--------------
Toevoeging van buro Militaire Oorlogsgraven 1940 (M.Og.40):
In het 7e Hollandse graf vervalt graf 50.
Totaal 394 graven.

Op 10 September 1941 in het 4e Hollandse graf 1 begraving.
Op 24 September 1941 in het 4e Hollandse graf 1 begraving.
Totaal 396 graven.

Totaal aantal graven van gesneuvelden in de Grebbelinie: 395 graven.


Klik hier voor een uitvergroting
Befundsaufnahme Nr. 54 / Ehrenfriedhof Grebbeberg (27 januari 1941)
Bovenstaande documenten maken onderdeel uit van een groter geheel wat in historische kringen genoemd wordt de "Lijst Sellies". Dit dossier bestaat uit bovenstaande brief en een groot aantal specificerende bijlagen. Het is opgesteld aan de hand van aantekeningen gemaakt ten tijde van de inrichting van het Grebbekerkhof en gericht aan de burgemeester van Rhenen. Het dossier bevat een overzicht van de geïdentificeerde personen (of onbekende personen, wanneer identificatie tot op dat moment niet mogelijk was) per vindplaats, in een aantal gevallen een aan de hand van geconstateerde verwondingen geformuleerde korte reconstructie onder welke omstandigheden deze persoon of personen zijn omgekomen, (vermoedelijke) overlijdensdatum, datum waarop het lichaam is gevonden en waarop het is begraven (altijd op dezelfde dag).

De originele stukken van dit dossier zijn, naar men zegt, in particulier bezit van een nog onbekende persoon die dit dossier gesloten houdt voor de buitenwereld en het niet wil delen met de officiële instanties zoals het Rode Kruis of Oorlogsgravenstichting. Redenen hiervoor laten zich enkel gissen. Dit soort verhalen en de gegeven situatie dat slechts weinigen exact weten welke informatie dit dossier nu feitelijk bevat, zorgen ervoor dat het dossier al jaren met de nodige geheimzinnigheid is omgeven. In de loop der tijd hebben wij de hand weten te leggen op geïnterpreteerde / overgetypte fragmenten c.q. bewerkingen van (delen van) dit dossier. Na enige twijfel over de herkomst en inhoud van deze stukken is ons inmiddels duidelijk geworden dat e.e.a. toch verband houdt met de lijst Sellies. Reden waarom wij hebben besloten om dit te publiceren op de website. De volgende kanttekening dient echter wel bij de informatie te worden geplaatst: de inhoud ervan is zeer vermoedelijk niet 100% overeenkomstig de originele stukken. Namen van gesneuvelden welke in augustus 1940 nog als onbekende militair begraven lagen, zijn in onze documenten reeds ingevuld. Daarnaast bestaat er twijfel over de authenticiteit wat betreft het taaltechnische aspect. Dit alles duidt vermoedelijk op een nabewerking op een (veel) later tijdstip. Dit gegeven dient men in gedachte te houden wanneer men de navolgende hoofdstukken bestudeert waarin de vele tientallen bijlagen zijn overgenomen en samengevoegd per datum waarop de identificatiewerkzaamheden op de Grebbeberg plaatsvonden.

2625