De aanvallers
De Betuwe viel onder het operatiegebied van het Duitse X.AK en binnen de sector van 207.ID.
De Duitsers hadden niet bijzonder veel interesse voor de Betuwe. Het door water omzoomde gebied was voor hen slechts interessant om het als neventoneel van de hoofdaanval op de Grebbelinie bij Rhenen te toetsen en een mogelijk snel succes uit te buiten. Bovendien om de Nederlandse troepen in de Betuwe zodanig te binden dat zij niet tot versterking van de Grebbelinie konden worden ingezet.
Tegen de Betuwe zou een taakgerichte eenheid worden ingezet die gevormd werd onder bevel van Major Brückner. Dit was de commandant van de Panzerjägerabteilung 207 van de 207e Infanterie Division. Alle eenheden onder zijn commando zouden uit de gelederen van 207.ID komen. Zijn verband was niet vooraf gedefinieerd, maar werd ad hoc gedurende de strijd gevormd.


In totaal was er aan Duitse zijde sprake van een sterkte van een uiteindelijke sterkte van ongeveer 2,250 man aan landstrijdkrachten voor de inzet in de Betuwe. Daarbij dus een aanzienlijke sterkte aan licht geschut. Een klein deel daarvan [AA.207] gemotoriseerd d.m.v. pantserrups trekkers. AA.207 zelf was met fietsen uitgerust.
18