De Betuwestelling - introductie

Klik hier voor een uitvergroting
Schets 2: Schematisch overzicht van de hoofdrichtingen van den Duitschen aanval (1946) » meer
Nederland had een zuiver defensieve strategie in mei 1940 en die strategie was bovendien gebaseerd op een statische defensie, ofwel een defensie door gebruik te maken van vooral voorbereide stellingen en linies. De Betuwestelling was een van de schakels in dat systeem.

De eerste hoofdweerstand van het Nederlandse veldleger lag in de stelling die liep van het IJsselmeer tot aan Weert. In het noordelijke deel - van het IJsselmeer tot aan de Rijn - heette dit de Grebbelinie [of Valleistelling]. Tussen de Rijn en de Waal heette het de Betuwestelling, tussen Waal en Maas de Maas-Waalstelling en van de (Bergsche) Maas tot aan Weert de Peel-Raamstelling.

Deze langgerekte, van noord naar zuid geconstrueerde, verdediging werd aanzienlijk versterkt aangelegd. Hoewel de vier geschakelde stellingen onderling t.a.v. kwaliteit en vorm enigszins onderscheidelijk waren, was er in wezen sprake van een stellingbouw waarbij een hoofdweerstand was gevormd door de meest versterkte en uitgegraven linie aan de voorzijde [frontlijn] en een slechts licht versterkte uitgegraven linie aan de achterzijde [stoplijn]. Voor de frontlijn liep vrijwel overal een riviertje of kanaal waarachter de verdediging was aangelegd. Voor de linies waren over het algemeen inundaties gelegd, of - zoals in Noord-Brabant - was er sprake van natuurlijke hindernissen zoals moerassen en vennen. Daar waar natuurlijke of gefabriceerde hindernissen ontbraken waren weerstandbiedende voorposten geplaatst. Voorposten die niet alleen moesten waarschuwen, maar ook de eerste weerstand moesten bieden. Permanente veldversterkingen in de vorm van betonnen of stalen kazematten waren vrijwel alleen in de frontlijn aangelegd. Slechts hier en daar waren ook in voorposten of stoplijn enige permanente versterkingen gebouwd.

Klik hier voor een uitvergroting
Flankerende B kazemat voor een mitrailleur » meer
Toen generaal Winkelman in februari 1940 het stokje overnam van generaal Reynders, paste hij in alle stilte de strategie aan. De Peel-Raamstelling zou niet langer als hoofdweerstand worden gehandhaafd en het daarachter liggende veldleger contingent zou grotendeels, onder achterlating van een aantal bataljons, terugtrekken binnen de ‘muren' van de Vesting Holland. Deze strategie betekende het einde voor de hoofdweerstandrol voor de Peel-Raamstelling en de Maas-Waalstelling. Vanaf de zuidvleugel van de Betuwelinie zou de Waal-Lingestelling worden gevormd die aansloot op het Zuidfront Vesting Holland. Bovendien werd bepaald dat het Oostfront Vesting Holland niet langer de werkelijke hoofdverdediging zou vormen, maar dat die taak bij de meer oostelijke stellingen van het Veldleger zou komen. Die oostelijke stellingen zouden dus niet langer slechts de eerste hoofdweerstand moeten bieden, maar de eerste en laatste - ofwel enige - hoofdweerstand. Met andere woorden: achter hen zou niets voor een hardnekkige verdediging meer worden voorbereid. Een keuze die werd ingegeven door het feit dat het leger te zwak was voor een verdere opdeling en de budgetten ontbraken voor het versterken van twee hoofdweerstanden.

Klik hier voor een uitvergroting
Overzicht van de Grebbeberg, de Betuwestelling en een deel van de Waal-Lingestelling van 11 mei 1940 (1952) » meer
Voor het oostfront van de Nederlandse verdediging betekende dit dat de Grebbelinie en de Betuwestelling een enorm zware verdedigingstaak kregen. De Duitsers - want dat was de verwachte vijand - zouden niet alleen tot stilstand gebracht moeten worden, maar ze moesten duurzaam voor de stelling worden gehouden. Een doorbraak zou funest zijn, omdat er geen voorbereide verdediging meer achter de stellingen van het Veldleger lag. Een heel zware taak wachtte de verdediging dus.

Vóór de eigenlijke Betuwestelling lag nog een zwakke voorverdediging in het gebied van de Over-Betuwe. Daar lagen enige detachementen in een dun scherm tussen de plaatsen Huissen, Bemmel en Lent. Zij vormden een noord-zuid schakel tussen de voorverdediging in de IJssellinie, die bij Westervoort [Arnhem] eindigde, en de voorverdediging in het land van Maas en Waal.

61