De inrichting van de Betuwestelling

Klik hier voor een uitvergroting
De oude lniedijk werd met man en macht aangepakt. De opdracht luidde: 'de dijk ophogen en de gracht aan de oostzijde uitgraven'. (1939) » meer
De Betuwestelling lag dus tussen de Nederrijn bij Rhenen en de Waal bij Ochten en was een gemoderniseerde versie van de klassieke linie Ochten - de Spees. De hoofdweerstand lag in de lijn tussen Kesteren en Ochten. De stoplijn - ofwel de achterzijde van de hoofdweerstand - lag tussen die beide plaatsen. De frontlijn liep daar voor. In het noorden was de frontlijn gelegen op een aanzienlijke afstand van de stoplijn, maar richting zuiden liep deze frontlijn diagonaal naar het westen en bij Ochten was de afstand tot de frontlijn daarom nog slechts een derde van die bij Kesteren.

Tussen Kesteren en Ochten lag voor de frontlijn een uitgebreide inundatie, waar alleen het spoortalud en de weg Dodewaard - Ochten bovenuit staken. Tussen de Nederrijn en Kesteren ontbrak een inundatie, en daarom waren bij Opheusden en het spoortalud ten zuiden daarvan, voorposten geplaatst om het acces te bewaken. Ook was een smalle strook land tussen de Waal en de inundatie noordoost van Ochten toegankelijk gebleven. Daarom waren bij De Tempel [tussen Ochten en Dodewaard] ook voorposten geplaatst.

Klik hier voor een uitvergroting
Stekelvraken in de frontlijn (1940) » meer
Kortom, het centrale deel van de Betuwestelling was met een uitgebreide inundatie beveiligd, maar de uitersten waren kwetsbaar wegens het ontbreken van zo'n obstructie en daarom waren bij de accessen extra voorversterkingen aangebracht.

Zoals gezegd bestond de eigenlijke verdedigingslinie uit een hoofdweerstand die zich tussen front- en stoplijn bevond. De frontlijn had een totale lengte van 5 ½ kilometer. De stoplijn was net zo lang, hoewel deze op een breder deel van de Betuwe liep, maar vrijwel kaarsrecht was.

In de frontlijn waren de meeste kazematten gebouwd. De Betuwestelling had slechts 31 kazematten [18 G-kazematten, 12 S-kazematten en 1 B-kazemat] toebedeeld gekregen van het Bureau Stellingbouw. Daar werden er echter in het noordelijke vak [46.RI] op eigen initiatief nog 24 bijgebouwd van een door het regiment zelf ontworpen type. Een unicum in de verdedigingsplannen binnen Nederland overigens. In de Over Betuwe waren 67 kazematten [29 G-kazematten, 38 S-kazematten] gebouwd, meestal op strategische punten geclusterd.

22