Oorlogsmisdrijven gebeuren soms onbewust

Sectie Militaire Geschiedenis licht gewraakte uitspraken over Nederlandse militairen toe

Van een onzer verslaggevers

P. Kamphuis en H. Amersfoort zijn vanwege de gevoeligheden terughoudend geweest bij het noemen van voorbeelden van schendingen van het oorlogsrecht door Nederlandse militairen. Maar ze kennen de voorbeelden wel en noemen in hun boek Mei 1940 - afgezien van Migchelbrink - nog twee andere incidenten in ons land.

Vanwege de gevoeligheden bij de oud-militairen beperkten de auteurs zich bij hun eerste druk in de jaren '80 tot de 'kwestie Migchelbrink'. Een bij name genoemd voorbeeld dat al was aangehaald door kolonel E.H. Brongers in het eerder verschenen boek Grebbelinie 1940.
Kort na het verschijnen van Mei 1940 schreef K.W. Migchelbrink dat de executie van zijn broer waarschijnlijk anders was verlopen. Uitvoerig onderzoek en na het horen van alle nog levende getuigen besloten Kamphuis en Amersfoort in de aanstaande herdruk deze passage te vervangen door een voorbeeld op een andere plaats dan de Grebbeberg.
Amersfoort laat weten dat hij niet speciaal onderzoek heeft gedaan naar voorbeelden van oorlogsmisdragingen door Nederlanders, maar daar bij toeval op stuitte. Hij las ze onder andere in berichten en dagboeken van Duitse militairen. Maar de twee voorbeelden die ze in Mei 1940 noemen berusten op verklaringen van Nederlanders.

Op bladzijde 162 is te lezen hoe bij vliegveld Ockenburg Nederlandse grenadiers Duitse parachutisten terugdrongen. Terwijl sommige Duitsers doorvochten zwaaiden anderen met witte vlaggen. Een Nederlandse militair getuigt later: "Op een gegeven moment zagen wij Duitsers met witte vlaggen zwaaien. Halverwege de ingang van het vliegveld kregen we uit de richting, waarin deze Duitsers waren verdwenen vuur. Een van ons, G. Damsteegt, werd gewond. Tengevolge van dit optreden der Duitsers raakten wij zo geprikkeld, dat wij spontaan de Duitsers van repliek hebben gediend. Verschillende Duitsers zijn door ons vuur gesneuveld, anderen gaven zich over."

Gevechtspauze

Nederlanders schenden de regels met betrekking tot capitulatie, maar wel in een uiterst verwarrende situatie. Het tweede voorbeeld van een schending van oorlogsrecht (blz. 163) gebeurde bij de verdediging van Den Haag. De commandant van de Luftflotte 2 verzoekt om een gevechtspauze, zodat beide partijen gewonden kunnen verzorgen. Het antwoord van de commandant van het eerste legerkorps: "Eerst onvoorwaardelijke overgave (...) daarna zullen de gewonden onmiddellijk verpleegd worden." Ook dit mag niet; dit verzoek had de commandant moeten respecteren, laat Amersfoort weten.

Het is niet altijd duidelijk aan te geven wanneer sprake is van het overtreden van spelregels in oorlogssituaties. Naast glasheldere voorbeelden van krijgsgevangenen die als 'levend schild' worden gebruikt liggen aan de andere kant van het spectrum veel diffusere incidenten. Soms gebeuren in de chaos dingen die voortvloeien uit onwetendheid, doodsangst of de wil iets goeds te doen voor benarde collega's, zegt Amersfoort. "Verder wijzen de tientallen vervolgingen van Nederlandse militairen wegens plundering er op dat bij hen een normvervaging had plaatsgevonden."

Het opmerkelijke van de Nederlandse overtredingen van het oorlogsrecht is dat zij bekend zijn uit verklaringen van henzelf over hun eigen gedrag, zegt Amersfoort. "De wijze waarop zij erover spreken wijst erop dat zij het zelf beschouwden als optreden dat in de gegeven situatie adequaat, doeltreffend en noodzakelijk was. Dat hun handelen in strijd was met het oorlogsrecht, is een toetsing achteraf, waar zij zich, ook toen zij hun verklaring aflegden niet van bewust waren."

Bron: het Gelders Dagblad van woensdag 20 december 2000

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 10.62 MB)