Woede over 'geschiedvervalsing' Grebbeberg

Veteranen en nabestaanden van gesneuvelden trekken ten strijde tegen auteurs van 'Mei 1940'

Door Harry van der Ploeg

ARNHEM - De Nederlandse soldaten, die in mei 1940 in een wanhopige en bloedige strijd op de Grebbeberg verwikkeld raakten met de oppermachtige Duitse troepen, waren niet veel beter dan de mannen van de 'Leibstandarte Der Führer' die tegenover hen stonden. Ook de Nederlanders begingen in het gevecht oorlogsmisdaden.

Dit zou een lezer kunnen afleiden uit passages in het boek 'Mei 1940, de strijd op Nederlands grondgebied' van de auteurs H. Amersfoort en P.H. Kamphuis, historici van de sectie krijgsgeschiedenis van Defensie. Het boek verscheen in maart 1990. Veteranen en nabestaanden van de soldaten die destijds op De Grebbeberg gesneuveld zijn, voelen zich al tien jaar geschoffeerd door de passages. Ze eisen dat de twee historici hun beweringen met bewijzen staven, maar een reactie bleef tot nu toe uit.

Nu is vast komen te staan dat het boek volgend jaar in herdruk verschijnt is voor de getroffenen de maat vol. Op 12 december dient in Den Haag een kort geding dat oud-veteraan W.D. Jagtenberg en anderen tegen de auteurs en de Staat der Nederlanden hebben aangespannen. De gewraakte passages moeten in de nieuwe druk worden aangepast of uit het boek verdwijnen, zo luidt hun eis. De befaamde advocaat mr. G.G.J. Knoops is ingeschakeld om hun belangen te verdedigen. Willem van Meegen uit Wolfheze heeft zijn vader nooit echt gekend. De Grebbeberg-veteraan van het Achtste Regiment Infanterie overleed in 1964, toen zijn zoon 14 jaar was. "Over de oorlog werd nooit gepraat, pas op latere leeftijd realiseerde ik me wat mijn vader had meegemaakt." Van Meegen junior vroeg aan Defensie om een onderzoek naar de strijd van zijn vader op de Grebbeberg te verrichten. Naar aanleiding van dat onderzoek werd aan Van Meegen senior postuum het mobilisatie-oorlogskruis toegekend. In december 1996 werd hij met militaire eer herbegraven op Moscowa in Arnhem.

Voor Van Meegen junior was die herbegrafenis een cruciaal moment in het rouwproces. "Ik dacht dat het boek daarmee gesloten was, totdat ik met 'Mei 1940' werd geconfronteerd. Ik heb zitten echt zitten janken als een klein kind."

Van Meegen is mede-aanspanner van het kort geding. "Uit ereplicht tegenover de gesneuvelde en nog levende soldaten." Hij is ervan overtuigd dat Amersfoort en Kamphuis hen onrecht hebben aangedaan met alinea's als deze: "In het heetst van de strijd - dat staat echt vast - zijn aan beide zijden inbreuken op het oorlogsrecht gepleegd. Aan Duitse zijde niet opvallend meer dan aan Nederlandse zijde." Die passage wordt niet alleen krenkend geacht voor de Nederlanders, maar ook vergoelijkend tegenover de Duitsers, die er niet voor schroomden om krijgsgevangenen als schild te gebruiken om snel terreinwinst te maken.

Berucht is ook een passage over de soldaat G. Migchelbrink, die door de auteurs ervan beticht wordt dat hij een SS'er neerschoot nadat hij al met de witte vlag had gezwaaid om zichzelf over te geven. Defensie heeft inmiddels aangeboden deze passage aan te passen, maar dat vinden de veteranen en nabestaanden niet voldoende.

Van Meegen haalt een kaartje tevoorschijn van het ministerie van Defensie dat hij begin jaren negentig ontving. Daarop deelt het hoofd van de sectie onderscheidingen mee dat er een onderzoek zal worden verricht naar de krijgsverrichtingen van zijn vader. Het zou echter wel even duren, dit om 'de benodigde zorgvuldigheid in acht te kunnen nemen'. Van Meegen: "Dat stond in schrille tegenstelling tot de zorgvuldigheid van de auteurs van het boek over mei 1940."

(Een reportage over deze zaak was die avond om 20.30 uur te zien in het actualiteitenprogramma Netwerk op Nederland 1.)

Bron: de Arnhemse Courant van donderdag 7 december 2000

197