Hendrikus Verstege

Foto van het graf - klik voor een vergroting
Dienstplichtig Soldaat
1-I-8 R.I.
Hendrikus
Voornaam:
Verstege
Achternaam:
8 februari 1917
Geboortedatum:
Hummelo-Keppel
Geboorteplaats:
12 mei 1940
Overlijdensdatum:
-
Locatie sneuvelen:
Militair Ereveld Grebbeberg
Begraafplaats:
2
Rij:
56
Grafnummer:
Rooms-Katholiek
Religie:


Bekijk de militaire rapporten van dit legeronderdeel


Notities

  • Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
    Op 16 mei 1940 gevonden bij het Hotel De Grebbe aan de straatweg Rhenen - Wageningen, gelegen onderaan de oostzijde van de Grebbeberg.
  • 1-I-8.RI (res kapt Rangelrooij) had vier Secties infanterie, waarvan de 1e en 2e Sectie op het Hoornwerk, de 3e Sectie op de bastions ten zuidwesten van het Hoornwerk en de 4e Sectie (en CP) aan de westzijde van de Grift aan de voet van de Grebbeberg (tussen koepels G-5 en G-4) achter de bastions waar de 3e Sectie lag. De 1e Sectie bezette het centrale part van het Hoornwerk, tussen Grebbedijk en straatweg. Het had daarin slechts S-12 als verbunkende mitrailleuropstelling en voor het overige slechts uitgebouwde SPO. De 1e Sectie zat ten zuidwesten van de Grebbedijk op het kleinste part van het Hoornwerk, dat door de hoge Grebbedijk geen uitzicht had op de Nude oost van de dijk. Het had slechts SPO, maar het werd in de rug wel gedekt door het stuk PAG in P.10, west van de sluis, dat de Grebbedijk moest afsluiten voor gemotoriseerd verkeer. De 3e Sectie, die verdeeld was over twee bastions, had de kazemat S-4a als verbunkerde mitrailleuropstelling, voor het overige slechts SPO. De 4e Sectie had slechts een loopgraaf voor opstelling van zijn lichte mitrailleurgroepen. Die loopgraaf liep naast de voormalige trambaan onder aan de berg met uitzicht over de Rijn en richting Blauwe Kamer. Omdat men hoger zat dan de verdediging aan de oostzijde van de Grift, keek men nog over de dijk heen. Nog op de 10e mei werd de brug over de sluis door de genie opgeblazen, zodat een verbinding met de hoofdmacht achter de Grift zeer bezwaarlijk werd. Telefoonverbinding was er niet meer. Op 11 mei kreeg de compagnie te maken met storingsvuur van Duitse artillerie. Gedurende de nacht van 11 op 12 mei werd in het Hoornwerk panisch gereageerd op ieder geluid en iedere beweging in het voorveld. Het betekende dat de toch al niet grote munitievoorraad werd gekanibaliseerd, zodat op 12 mei niet veel meer te verschieten was. Op 12 mei werd eerst een geconcentreerd artilleriebombardement ondergaan dat ook enige tijd op het Hoornwerk werd gericht (in het bijzonder 15 cm granaten). Kort nadien, ca. 1230 uur, viel III./SSDF met twee voorcompagnieën aan en brak zonder al te veel uitdagingen dwars door het centrale deel van het Hoornwerk door richting Grebbesluis. Aanvankelijk liet de SS de gepaseerde verdedigers van het Hoornwerk vooral links liggen en stootte de voorste twee compagnieën door naar de Holle Weg. Later werden de overgebleven verdedigers op het Hoornwerk gevangen genomen. Van hen werd een deel gedwongen ingezet om Duitse slachtoffers en geschut te versjouwen, vaak ook richting front. Dat gebeurde open en bloot, zodat menige gevangene door Nederlands vuur vanuit de resterende frontlijn gedeelten alsnog viel. De 4e Sectie, inclusief de CC, zouden zich na de doorbraak bij het sluisje geïsoleerd weten en na enige tijd terugtrekken richting stoplijn.
  • Behoorde vermoedelijk tot de 4e Sectie. Werd dood aangetroffen nabij het dependance van Hotel de Grebbe, nabij de stelling van de 4e Sectie.
  • Het geval draagt de signatuur van een mogelijke executie van krijgsgevangenen. De SS stootte stormenderhand door bij het sluisje en had alle aanleiding even spoedig de Holle Weg en de daarnaast gelegen wanden op te stormen om de verdediging van de Grebbeberg zelf in de flank en rug te kunnen komen. Op de route lag het dependance. Aldaar aangetroffen en gevangen genomen militairen waren ballast voor de stoottroepen. Zoals zij ook de resterende Hoornwerk defensie in eerste instantie links lieten liggen. Aanleiding te denken aan een executie van de mannen bij het dependance, is het feit dat zeven man - allen van I-8.RI - vlak bij elkaar werden gevonden. Een dergelijk schouwspel zal men niet snel aantreffen op een slagveld, in de dekking van panden, zonder dat een artillerievoltreffer aan de orde is. Slechts bij één man was sprake van scherfverwonding, hoewel mogelijk door handgranaten veroorzaakt. Een andere, korporaal Janssen, was op 11 mei op deze locatie al gesneuveld. Het betreft de gevallenen Broekman, Coenen, van Dalen (MC-I), Goor, v Ingen, Nijhuis en Verstege. Nadrukkelijk wordt echter gesteld dat er geen enkel bewijs voor executie en/of oorlogsmisdaad is, in tegenstelling tot de gevallen bij het Hoornwerk waar talloze getuigen (zelfs een foto) van waren en waar de betreffende gevallenen structureel in wit onderhemd gesneuveld bleken.
  • Datum OGS van 13 mei is vermoedelijk onjuist. Datum van 12 mei wordt aangehouden.

Beeldmateriaal

  • Geen.

Opmerkingen

  • Geen.

1356